De Europese Commissie wil elektriciteitsnetten aanleggen in de Noordzee, de Middellandse Zee en in het Baltische gebied om in de toekomst meer stroom uit waterkracht en wind op de markt te krijgen.
Tot nu toe kunnen landen die veel windenergie opwekken hun overschot niet kwijt. Ieder land zet eigen noodcentrales in als de vraag naar stroom hoog is. De Europese Commissie heeft nu blauwdrukken voor ‘Supergrids’ opgesteld om vraag en aanbod van duurzame elektriciteit beter aan elkaar te koppelen en neemt de coördinatie op zich om haar lidstaten te bewegen tot investeringen en samenwerking. Dit blijkt uit een rapport van vorige maand.
Volgens schattingen van de Duitse professor in elektrische overdrachtsystemen Gregor Czisch van de Universiteit van Kassel zou Europa bij de huidige stand van de techniek zelfs helemaal op duurzame energie over kunnen stappen, indien een net van ondergrondse gelijkspanningskabels het huidige net zou ondersteunen. Over zulke kabels onder hoge spanning, zogeheten HVDC-lijnen, kunnen grote hoeveelheden energie met beperkte verliezen getransporteerd worden.
De Norned-HVDC-kabel van de Nederlandse en Noorse netbeheerders Tennet en Statnett heeft in het eerste half jaar van operatie inmiddels een omzet van honderd miljoen gehaald, het dubbele van wat verwacht werd. De 580 kilometer lange kabel kostte per kilometer ongeveer een miljoen euro, maar verdient zich sneller terug dan verwacht. Via de lijn wordt stroom van de Noorse waterkrachtcentrales in Nederland op de markt gebracht. Tennet besteedt de opbrengst geheel aan nieuwe investeringen in verbindingen met het buitenland.
Maar vooralsnog verloopt de integratie en uitbreiding van het Europese stroomnet stroef. Een nieuwe HVDC-lijn door de Pyreneeën tussen Spanje en Frankrijk had vijftien jaar oponthoud. Dit jaar stuurde de Europese energiecommissaris Andris Piebalgs Mario Monti als bemiddelaar naar de twee landen en deze zomer werd overeenstemming bereikt. Hierdoor zal Spanje, dat inmiddels de meeste capaciteit aan windenergie heeft opgesteld, meer duurzame energie op de Europese markt kunnen brengen.
De volgende taak van Piebalgs is besprekingen tussen de Duitsers, Zweden en Denen op gang te brengen over een gezamenlijke lijn bij Kriegers Flak. Daar plannen de drie landen allemaal windparken met een eigen lijn naar hun kust, terwijl Duitsland via een verbinding met Zweden zijn variabele windenergie zou kunnen bufferen met Zweedse waterkracht.
Gedetailleerde modellen van Czisch, die onder andere rekening houden met de weersomstandigheden verspreid over Europa en met prijsontwikkelingen, tonen aan dat windenergie en waterkrachtcentrales Europa in principe van energie kunnen voorzien. Met de huidige generatie windturbines zou de stroomprijs volgens hem op 4,7 eurocent per kilowattuur komen te liggen. In zo’n duurzaam Europa zou zeventig procent van de elektriciteit uit windenergie komen, met waterkrachtcentrales in Scandinavië als buffer. Czisch wil bij de besprekingen van Kyoto II, die volgend jaar in Kopenhagen plaatsvinden, oproepen tot twee maatregelen: een teruglever-vergoeding voor duurzame energie om de sector te stimuleren en de opbouw van een Supergrid.
De overgang op duurzame energie stimuleert volgens Czisch ook de werkgelegenheid, zoals is gebleken in Spanje, omdat windparken per opgewekte kilowattuur meer arbeidskracht vergen dan centrales op fossiele brandstof. De Europese leiders, die vorige week in Brussel vanwege de economische recessie het emissierechtenbeleid afzwakten, bestemden daar tweehonderd miljard euro voor bestrijding van werkeloosheid. Een Supergrid in de Noordzee, waarmee de opgewekte windenergie kan uitgroeien tot tachtig Gigawatt, kost ongeveer zes miljard euro, aldus een milieuadviesbureau in Brussel.
Reageer op dit bericht