Met een kredietcrisis en een dreigende milieu- en energiecrisis, groeit de behoefte om de productie van energie, voedsel en drinkwater in eigen hand te hebben. Autarkie, zelfvoorzienendheid, heeft de wind in de rug. Koos de autarkische mens vroeger voor zuinig omgaan met energiebronnen, tegenwoordig zijn hightech-mogelijkheden om onafhankelijker te zijn, de trend.
Het is een mooie ochtend. De geur van zelfgebakken brood dringt door tot de slaapkamer. Je stapt uit bed, trekt iets aan en loopt de tuin in, langs het regenreservoir en de composthoop, op zoek naar verse eieren. Achter je hoor je het zoeven van de wieken van de windmolen. De zon schittert op de collectoren op het dak. Tussen de kroppen sla liggen twee mooie, kleine eitjes.
Zelf energie opwekken, zelf voor water zorgen, groente en fruit verbouwen, afval opruimen; en dit alles natuurlijk op een mooie plek in het bos of op een eiland ver weg van de grote stad, waar je hooguit eens per week naartoe rijdt voor de dingen die je niet zelf kunt verbouwen.
De aantrekkingskracht van autarkie is eeuwenoud. Terwijl de specialisatie en massaproductie groeiden en mensen voor hun bestaan steeds meer afhankelijk werden van anderen, hielden altijd kleine groepen mensen, in kloosters of op eilanden, vast aan autarkie.
Toen de industrialisatie opkwam en de stedelijke elite onbedorven landschappen ging verheerlijken, werd autarkie een romantische droom. „De behoefte aan autarkie komt voort uit het loslaten van onze wortels,” zegt cultuurfilosoof Jozef Keularz dan ook. „Daar hebben we moeite mee. Autarkie is een reactie op de verstedelijking, de globalisering, het verlies van een eigen plek.”
De behoefte aan autarkie fluctueert. De jaren zeventig waren de hoogtijdagen. De Kleine Aarde, de Twaalf Ambachten en vele andere idealistische organisaties, die het milieu en de Derde Wereld niet langer wilden belasten, kwamen op. Ze aten vegetarisch en droegen geitewollen sokken en dikke truien, zodat de verwarming een graadje lager kon. Energie- en afvalproblemen werden met inventieve houtje-touwtjeoplossingen te lijf gegaan.
In de jaren negentig verdween de belangstelling voor het milieu. Economisch ging het de westerse wereld voor de wind, de olievoorraden leken voorlopig voldoende, zuinig zijn paste niet bij het consumentisme. Maar sinds een jaar of drie ziet Kees Duijvestein, voormalig hoogleraar milieutechnisch ontwerpen en goeroe van het duurzaam bouwen, een ommekeer. „Ik zie een nieuwe opleving van de autarkische gedachte. Die is anders dan in de jaren zeventig, want individualistischer. Maar wat hetzelfde is, is het gevoel van verantwoordelijkheid voor het milieu en de aarde en de behoefte dingen niet van ver te halen, maar zelf te regelen. Het voelt niet prettig om voor energie afhankelijk te zijn van een onbetrouwbare Poetin of een stel oliesjeiks. De kredietcrisis is natuurlijk ook een mooie stimulans voor autarkisch denken.”
Over autarkie is Duijvestein realistisch. „Je moet niet proberen in alles volledig autarkisch te zijn,” zegt hij. „Het is goed om te streven naar veel minder afhankelijkheid, maar wie volledige autarkie nastreeft, kiest voor autisme. Je hebt altijd andere mensen nodig. In zijn algemeenheid zou je ernaar moeten streven zo min mogelijk van elders te halen en zo min mogelijk rotzooi over je schutting te kieperen.”
Daarbij gaat het om diverse aspecten, zoals energie, water, voedsel, mobiliteit en afval. „Op elk terrein moet je zoeken naar de kleinst mogelijke schaal die handig is om zaken te regelen Het een kan misschien per gezin, het ander is handiger met een hele straat, buurt of stad.”
Duijvestein is de bedenker van de Trias Energetica, waarin hij beschrijft hoe je met energie om moet gaan. Stap 1 is de energievraag verminderen, stap 2 is nieuwe, onuitputtelijke energiebronnen, zoals de wind en de zon, gebruiken, stap 3 is de eindige energiebronnen, zoals olie en gas, zo efficiënt en schoon mogelijk gebruiken.
Duijvestein: „Er zijn twee soorten autarkische mensen te onderscheiden: degenen die vooral van technologie houden en degenen die liever een extra trui aantrekken. Er is nog ongelooflijk veel te winnen door de energievraag te verminderen, maar dat is momenteel niet sexy. Hitech-oplossingen zijn nu populair. Daar valt geld mee te verdienen en er hoeft geen comfort te worden ingeleverd.”
Zijn stelling wordt ondersteund door het succes van Cradle to Cradle, het gedachtengoed van de Duitse chemicus Michael Braungart, die er vanuit gaat dat alle stoffen in een eindeloze kringloop steeds opnieuw kunnen worden gebruikt. Volgens hem is er geen noodzaak meer om te consuminderen of je schuldig te voelen over het milieu, mits bedrijven hun producten rigoureus anders ontwerpen en produceren.
Limburg en Friesland en de steden Utrecht en Almere zijn al gevallen voor deze gedachte. De Waddeneilanden participeren in een groot Cradle to Cradle-project dat de hele Noordzeeregio omvat, tot en met de Noorse Lofoten en de Shetland Islands aan toe.
Vandaag presenteert de provincie Friesland de plannen die zij heeft voor technologische vernieuwingen om dit project te doen slagen, zoals het ontwikkelen van plastics die afbreekbaar zijn, zon-, wind- en getijdenenergie, hergebruik van water en het omzetten van zee- in drinkwater. De Waddeneilanden willen in 2020 volledig zelfvoorzienend zijn op het gebied van energie en water. Het project sluit daarbij aan. De zorg voor het milieu is de drijfveer van het project, zegt een van de provinciale projectleiders, Anna van Dijk. „Maar duurzaamheid en uiteindelijk economisch gewin en werkgelegenheid spelen ook mee.”
Sandra Kooke
Reageer op dit bericht