RSS

Het Transitie handboek

Het Transitie handboek

Op dinsdag 19 mei overhandigt Transition Town Deventer & Omstreken in Boekhandel Praamstra het eerste exemplaar van Het Transitie Handboek aan wethouder Berkelder. Tijdens de feestelijke boekpresentatie maken de aanwezigen tussen 17:30 en 19:00 uur op allerhande wijze kennis met de manier waarop Transition Towns ernaar streven steden en dorpen zo zelfvoorzienend en energiezuinig mogelijk te maken.

Wondere, veerkrachtige wereld
Veerkracht, daar draait het om in dit boek. Voor ecologen is veerkracht een vertrouwd begrip, voor de rest van ons veel minder. Veerkracht verwijst naar het vermogen van een systeem om zijn samenhang te behouden en te blijven functioneren als het wordt blootgesteld aan verandering en schokken van buitenaf. Een ‘systeem’ kan een paar individuen betreffen, maar ook hele economieën. Dit boek, Het Transitiehandboek, stelt dat we naast onze huidige inspanningen om de CO2-uitstoot drastisch te verminderen, evenveel aandacht zouden moeten besteden aan het bouwen aan veerkracht, of om precies te zijn: aan het weer opnieuw opbouwen daarvan.

Hoe ziet veerkracht er eigenlijk uit?

In 1990 bezocht ik de Hunzavallei in Noord-Pakistan. De Hunzavallei was tot de opening van de Karakorum Highway in 1978 bijna volledig van de buitenwereld afgesloten. Voor mijn bezoek wist ik niets over permacultuur of over veerkracht, en zelfs maar weinig over voedsel, landbouw of het milieu. Maar ik wist toen dat ik op een uitzonderlijke plek was aangekomen.

Ik vond een citaat in een boek dat ik las op weg naar Hunza (ik ben de titel ondertussen vergeten): ‘Als er op aarde een tuin van gelukzaligheid is, is het deze, is het deze, is het deze.’ Deze woorden bleven tijdens de twee weken die ik in Hunza verbleef, regelmatig door mijn hoofd spelen. Dit was een samenleving die zijn grenzen respecteerde, en dit op een verbluffend geraffineerde en tegelijk eenvoudige manier. Al het afval, met inbegrip van het menselijk afval, werd zorgvuldig gecomposteerd en teruggegeven aan het land. De terrassen die eeuwenlang tegen de bergwanden waren gebouwd, werden bevloeid via een netwerk van kanalen, dat met een verbazingwekkende precisie mineraalrijk water van de hoger liggende gletsjer naar de velden bracht.

Overal stonden er abrikozenbomen, en kersen-, appel-, amandel- en andere fruit- en notenbomen. Rondom en onder de bomen groeiden gerst, graan, aardappelen en andere groenten. De velden waren netjes, maar niet strak afgelijnd. Planten groeiden in kleine percelen eerder dan in grote monoculturen. Doordat ik op een bergwand verbleef, moest ik de hele tijd bergop en bergaf wandelen en voelde ik al snel de goede conditie ontstaan waar de Hunza om bekendstaan. De paden waren afgezoomd met stapelmuurtjes en waren bedoeld voor mensen en dieren, niet voor auto’s.
De mensen leken altijd tijd te hebben om even te stoppen en een praatje te maken met elkaar en tijd door te brengen met de kinderen, die blootsvoets en stoffig door de velden renden. Abrikozen werden geoogst en te drogen gelegd op de daken van de huizen, een verbluffend gezicht in de heldere bergzon. De gebouwen waren opgetrokken van lokaal geproduceerde modderbakstenen, warm in de winter en koel in de zomer. En er was altijd de majestueuze pracht van het hooggebergte. Hunza is eenvoudigweg de mooiste, rustigste, gelukkigste en overvloedigste plaats die ik ooit heb bezocht.

In die tijd was ik kunstenaar en bracht ik mijn dagen door met een schetsboek in de hand, zwervend over de velden, landweggetjes en terrassen, verbluft door het licht en de kleuren, vele uren werkend aan één tekening in een uiteindelijk zinloze poging om de schoonheid van wat zich voor mij uitstrekte weer te geven.
Als Hunza toen afgesneden zou zijn geweest van de buitenwereld en van de wereldeconomie met zijn snelwegen met vrachtwagens volgepakt met goederen, zou het zich uitstekend gered hebben. Als er een globale economische recessie of zelfs ineenstorting zou zijn geweest, zou die weinig effect hebben gehad op de Hunzavallei. Ook de mensen waren veerkrachtig, gelukkig en gezond en hadden een sterke gemeenschapszin.
Het is niet mijn bedoeling dit te romantiseren of te idealiseren, maar toen ik in Hunza was ving ik een glimp op van iets dat resoneerde met een genetische herinnering ergens diep in mijzelf. Ik groeide op in Engeland, waar het feest van de fossiele brandstof in volle gang was, in een cultuur die onophoudelijk probeerde alle sporen van veerkracht uit te wissen en van elke gelegenheid gebruik maakte om dit idee tot nonsens te verklaren. Plattelandsmensen werden afgeschilderd als dom, het traditionele als `ouderwets’ en groei en `vooruitgang’ als onvermijdelijk. In deze afgelegen vallei voelde ik een verlangen naar iets waar ik niet echt mijn vinger op kon leggen, maar wat ik nu zie als veerkracht: een cultuur gebaseerd op het vermogen voor onbepaalde tijd te functioneren en te leven binnen haar grenzen, en die op deze manier kan bloeien.

Hoewel, zelfs toen, in 1990 begonnen dingen te veranderen. Toen ik daar was, zag ik lege zakken stikstofmest liggen in de hoeken van sommige velden. Zakken cement deden hun intrede, net als voedsel met geraffineerde suiker en dranken met bubbels. Het was menens met het beginnen de veerkracht te ondermijnen, net zoals dat al gebeurd was in de meeste delen van de wereld en nog steeds in een razend tempo doorgaat. Ik ben sindsdien niet meer terug geweest en kan dus geen nieuw verslag uitbrengen, maar het zou mij zeer verbazen als de verandering gericht zou zijn op het behoud van het vermogen van de vallei zichzelf te onderhouden. En inderdaad, te zien aan de hoeveelheid advertenties op het internet die `Hunza-producten’ verkopen, lijken ze te zijn overgegaan naar een op export gerichte economie.

Krachten, die maken dat we kiezen voor het behouden en versterken van veerkracht, in plaats van deze verder te laten afbrokkelen, groeien op dit moment zeer snel naar elkaar toe, zozeer dat het veel meer is dan louter een academische kwestie. Het punt is niet langer of we de krachten van de economische globalisering ter discussie zouden moeten stellen omdat deze onrechtvaardig en onbillijk zijn, of dat ze roofzuchtige vernietigers zijn van culturen en milieu. Het gaat erom te kijken naar de achilleshiel van de economische globalisering, waarvoor geen andere bescherming bestaat dan veerkracht: namelijk haar mate van afhankelijkheid van olie. Economische globalisering was alleen maar mogelijk door goedkope, vloeibare fossiele brandstoffen, en er bestaat geen bruikbaar alternatief voor op die schaal. De overgang naar meer gelokaliseerde, energie-efficiënte en productieve manieren van leven is geen keuze; het is een onvermijdelijke richting die de mensheid móet inslaan.

Het Transitiehandboek is meer dan alleen een boek met problemen en ideeën. Het gaat over oplossingen, en over het Transitiemodel, waarvan ik denk dat het de grondslag zou kunnen blijken te zijn voor een van de belangrijkste sociale, politieke en culturele bewegingen van de eenentwintigste eeuw. Ik geef je graag een voorproefje.
Het is een koude voorjaarsavond in Totnes, een kleine stad in Devon. Zo’n 160 mensen zoeken een plaatsje in de St.-Janskerk voor een avondbijeenkomst met als titel `Lokaal Geld, Lokale Vaardigheden, Lokale Kracht’. De bijeenkomst is georganiseerd door de Transition Town Totnes (TTT), het eerste Transitie-initiatief in het Verenigd Koninkrijk, en de avond op zich is al een succes: 160 mensen die de deur uitgaan voor een bijeenkomst over economie, een onderwerp waarvoor mensen meestal niet uit hun luie zetel komen.
Iedereen kreeg bij aankomst een Totnes-Pond, één van de driehonderd biljetten gedrukt door de TTT als proefproject om te kijken hoe een gedrukt betaalmiddel ontvangen zou worden in de stad. De ene kant is een reproductie van een bankbiljet uit Totnes uit 1810, een tijd waarin de bank van Totnes zijn eigen valuta uitgaf, een bankbiljet dat vier weken eerder werd opgemerkt aan de muur van een lokale filmmaker.
Om de avond te beginnen, nodig ik het publiek uit allemaal met hun ponden in de lucht te zwaaien – het is een geweldig gezicht. 160 Mensen, pond in de hand, aan het begin van een indrukwekkende reis die bestaat uit nieuwe verhalen vertellen over geld, en ook over de toekomst en haar mogelijkheden, en over hun onderlinge afhankelijkheid als gemeenschap.

Het vertellen van verhalen staat centraal in dit boek. Je zou het kunnen zien als een verhaal op zich: het verhaal van de opkomst van de Transitie-beweging, van het belangrijkste onderzoeksproject dat op dit moment loopt. Maar het gaat verder dan dat. Onze cultuur stoelt op verschillende verhalen, culturele mythen die we allemaal voor waar aannemen: dat de toekomst rijker zal zijn dan het heden, dat economische groei oneindig kan doorgaan, dat we zo’n individualistische samenleving zijn geworden dat elk gemeenschappelijk doel ondenkbaar is, dat bezit je gelukkig kan maken en dat economische globalisering een onvermijdelijk proces is waarmee we allemaal hebben ingestemd. Zoals we zullen zien, zijn dit allemaal verhalen die fundamenteel misleidend en ook absoluut schadelijk zijn voor de uitdagingen waarmee we sneller geconfronteerd zullen worden dan we denken. We hebben nieuwe verhalen nodig die nieuwe mogelijkheden uittekenen, die ons opnieuw positioneren in relatie tot de wereld om ons heen, die ons verleiden om in de komende veranderingen vooral de mogelijkheden te zien die ze in zich dragen, en die ons uiteindelijk de kracht zullen geven om aan de andere kant weer te verrijzen in een nieuwe wereld die ons beter onderhoudt.

Toen ik daar vooraan stond, in een zaal vol met lachende mensen met twinkelende ogen, zwaaiend met hun Totnes-Ponden, was ik zeer ontroerd. Hier, dacht ik, is een kracht aanwezig die nog nauwelijks werd aangesproken. Natuurlijk zouden we ons geschokt, bang, en overweldigd moeten voelen als we nadenken over piekolie en klimaatverandering. En toch zat hier een zaal vol mensen die in de wolken waren en die tegelijkertijd de dubbele uitdaging van piekolie en klimaatverandering recht in de ogen keken.
Hoe zouden acties rond het milieu eruitzien als die erop gericht waren dit gevoel van vervoering op te wekken, eerder dan de gevoelens van schuld, kwaadheid en afgrijzen die de meeste campagnes oproepen? Hoe zouden ze eruitzien als ze zouden proberen te inspireren, enthousiasmeren en focussen op de mogelijkheden in plaats van op de waarschijnlijkheden? Het is nu nog niet helemaal duidelijk, maar de transitiebeweging is een poging om nieuwe, overvloedige paden uit te tekenen. We vertrekken op de top van de oliepiek en bedenken nieuwe verhalen over wat ons zou kunnen wachten aan het einde van de afdaling. En we zetten het opbouwen van veerkracht opnieuw centraal in al onze toekomstplannen.

Transitie-initiatieven zijn niet het enige antwoord op piekolie en klimaatverandering. Elk coherent nationaal antwoord zal op alle niveaus hand in hand moeten gaan met antwoorden vanuit de overheid en het bedrijfsleven. Toch zullen alle overheidsantwoorden gedoemd zijn te mislukken of zullen langdurig moeten strijden tegen de wil van het volk, tenzij we dit gevoel van verlangen, verrukking en een collectieve roep om avontuur op grote schaal kunnen opwekken. Stel dat er een manier zou zijn om dat gevoel van positief engagement en het vertellen van nieuwe verhalen op te wekken op lokaal of zelfs op nationaal vlak. Dit boek is een verkenning van dat potentieel, een onderdompeling in de mogelijkheden van toegepast optimisme en een inleiding in een beweging die zo snel groeit dat ze alweer groter zal zijn tegen de tijd dat je dit boek uit hebt.

De tijd dat we globalisering kunnen zien als een onoverwinnelijke en onaantastbare kolos, of lokalisering als een soort levensstijl die je kunt kiezen, is voorbij. Het einde van het Tijdperk-van-Goedkope-Olie komt snel op ons af en het leven zal radicaal veranderen, of we het nu willen of niet. Dit boek presenteert een nieuwe manier van kijken naar wat de toekomst kan brengen, en stelt dat door te kiezen voor een pro-actief antwoord eerder dan een reactief, en door rekening te houden met de snel veranderende energie-context, we die toekomst nog steeds zo vorm kunnen geven dat deze uiteindelijk de voorkeur verdient boven het heden.
Het opnieuw opbouwen van lokale landbouw en voedselproductie, decentralisering van de energieproductie, het herdenken van de gezondheidszorg, herontdekking van lokale bouwmaterialen in de context van nulenergie-bouw, het opnieuw bekijken hoe we met afval omgaan, deze creëren allemaal veerkracht en dragen de mogelijkheid van een buitengewone renaissance in zich – economisch, cultureel en spiritueel. Ik ben niet bang van een wereld die minder consumptie-gericht is, waar minder ‘spullen’ zijn en geen economische groei. Ik ben inderdaad veel banger voor het tegenovergestelde: dat het proces dat zakken vol kunstmest bracht naar de meest vruchtbare velden waar ik ooit geweest ben, doorgaat. En dat daardoor na dit korte intermezzo in de geschiedenis, waarin de industrie in staat was aardgas om te zetten in kunstmest en waarin de auto koning was, het vermogen van gemeenschappen om zichzelf te onderhouden aangetast wordt.

Dit is geen boek over hoe vreselijk de toekomst er uit zou kunnen zien; het is eerder een uitnodiging om je aan te sluiten bij de honderden gemeenschappen over heel de wereld die stappen ondernemen om een voedende en overvloedige toekomst te realiseren.

Rob Hopkins

Wil je meer HappyNews?

We're on a mission to spread meaningful and happy content far and wide.
Probeer onze wekelijkse HappyNewsletter en zie het voor jezelf!

, , , , , , ,

Reacties

    1 Trackbacks For This Post

    1. Lokale productie duurzame energie is de nieuwe trend | HappyNews | Positief Nieuws:

      […] Het Transitie handboek […]

    Reageer op dit bericht

    Wil je weten hoe je een eigen afbeelding naast je reacties kan krijgen?