KAAPSTAD (IPS) – Organische landbouw kan een antwoord zijn op voedseltekorten in Afrika, stellen voorstanders van de productiemethode. Afrikaanse boeren die overstappen op organische landbouw, zien hun onderneming echter vaak mislukken omdat ze de overstap te snel maken.
“Plotseling stoppen met het gebruik van chemicaliën is voor de grond net zo traumatisch als een cold turkey-afkickmethode voor een drugsverslaafde”, zegt Cornelius Oosthuizen, hoofd van het Zuid-Afrikaanse Biofarm Institute.
“Als je duizend hectare land hebt, kun je niet op al dat land organische monocultuur beginnen. Eerst moet je biologisch gaan boeren.” Bij biologische landbouw worden alleen onschadelijke chemicaliën gebruikt, organische landbouw staat helemaal geen gebruik van chemicaliën toe.
Het kost enige tijd om de micro- en macromineralen in balans te brengen en het ecologische systeem moet zich herstellen (er moet bijvoorbeeld voldoende activiteit van insecten en wormen in de bodem zijn).
Een goede overgang naar organische landbouw is belangrijk als Zuid-Afrikaanse boeren willen profiteren van de groeiende vraag naar organische producten. In de internationale markt voor organische producten gaat jaarlijks vijftig miljard dollar om. Daarnaast zou deze vorm van landbouw de Afrikaanse problemen met voedselzekerheid kunnen verminderen. Afrika laat echter veel potentieel onbenut.
Hogere opbrengst
In juni waarschuwde ontwikkelingsorganisatie Oxfam dat Afrika bezuiden de Sahara voor jaarlijks twee miljard dollar aan maïsoogsten kan verliezen als gevolg van de klimaatverandering. De regio is gevoelig natuurrampen en droogte. De Afrikaanse waterbronnen moeten daarom zo efficiënt mogelijk gebruikt worden.
Volgens Raymond Auerbach, een bekende voorstander van organische landbouw in Afrika, blijkt uit onderzoek van verschillende organisaties dat organische landbouw de opbrengsten in ontwikkelingslanden kan verdubbelen of verdriedubbelen. Het zou flinke energiebesparingen opleveren en organische landbouw kan water tot 40 procent efficiënter gebruiken. Organische producten bevatten daarnaast meer belangrijke voedingsstoffen.
Auerbach is directeur van de Rainman Landcare Foundation in Zuid-Afrika. Zijn organisatie begeleidt boeren op een ecologische verantwoorde manier te produceren met optimaal watergebruik. De stichting helpt boeren ook zich te organiseren en markten te ontwikkelen.
Uit een rapport van het VN-Milieuprogramma (UNEP) uit 2008, blijkt dat bij 114 projecten in 24 Afrikaanse landen de oogst meer dan verdubbelde door gebruik van organische productiemethoden. Onwetendheid en weerstand tegen organische landbouw en de financiële dominantie van zaad- en kunstmestbedrijven met sterke politieke banden, zijn enkele van de redenen waarom organische markten niet ten volle ontwikkeld zijn.
Volgens Auerbach lopen Zuid-Afrikaanse organische bedrijven tegen veel hindernissen aan. “Ten eerste wordt er ter plaatse weinig onderzoek gedaan om de boeren te ondersteunen. Ten tweede verleent de overheid vaak alleen steun als boeren kunstmest en gif gebruiken. En ten derde, het is een ingewikkelde en kostbare zaak om gecertificeerd te worden als ‘organisch’.”
Onwetenschappelijk
“De weerstand tegen organische landbouw wordt gevoed door bedrijven die kunstmest en gif leveren”, zegt Auerbach. “Daarnaast wordt studenten aan de landbouwopleidingen geleerd dat kunstmest, gebruik van gif en genetisch veranderde zaden wetenschappelijke methodes zijn die voor vooruitgang staan, en dat ‘ouderwetse’ methodes onwetenschappelijk zijn.”
De potentiële inkomsten van organische landbouw zijn hoog, stelt hij. Organische boeren in Oeganda halen met de export van hun producten een jaarlijkse omzet van 22 miljoen dollar. Ze leveren daarnaast op de lokale markt. Auerbach beweert dat de organische beweging voor voedselzekerheid kan zorgen. “De agribusiness is in de eerste plaats geïnteresseerd in winst maken, minder in voedselzekerheid. Sommige ontwikkelingsorganisaties klagen dat het meeste geld dat ze investeren in ontwikkeling, terugvloeit naar de VS. Dat gebeurt in de vorm van betalingen aan Amerikaanse bedrijven die experts, technologie en producten leveren.”
Oosthuizen denkt dat het boerenbedrijf in Afrika terugmoet naar kleinschaligheid. “Elk dorp zou zijn eigen boerderijen, molens en bakkerijen moeten hebben. En zodra de plaatselijke bevolking genoeg heeft, kan gekeken worden naar andere markten.” De overheid zou dat proces in goed banen moeten leiden, zegt hij.
In Zuid-Afrika wordt op veel plaatsen in de stad en op het platteland de honger op afstand gehouden met groentetuinen, veelal opgezet door vrouwen. Die tuinen leveren niet alleen eten voor hun eigen gezin, maar ook voor andere plaatselijke bewoners. Op het platteland heeft organische landbouw grote voordelen, zegt Auerbach. “Boeren hoeven niet ver te reizen om dure benodigdheden aan te schaffen. Bovendien eten hun eigen kinderen van het voedsel. Tijdens de productie en consumptie wordt niemand blootgesteld aan schadelijke stoffen.”
juli 19th, 2009 om
als dit waar is, dan zijn we toch wel heel ver afgedwaald van de natuur. Toch?