De G20 wil de subsidies op olie en andere fossiele brandstoffen op termijn afschaffen. India, Rusland en China zijn nu over de streep.
Waar de Amerikaanse president Barack Obama in eigen land op alle fronten tegengewerkt wordt – van gezondheidszorg tot het klimaatprobleem – floreert hij in internationaal gezelschap. In Pittsburgh, waar de twintig grootste economieën, de G20, elkaar de afgelopen dagen ontmoetten om te praten over de aanpak van bonussen en andere aspecten die met de economische crisis samenhangen, trok Obama opkomende landen India, China en Rusland over de streep met betrekking tot het klimaatdossier.
De opkomende economieën, die altijd dwarsliggen bij klimaatonderhandelingen, gingen vrijdagnacht Nederlandse tijd akkoord met het op termijn afschaffen van subsidies voor olie en andere fossiele brandstoffen. De maatregel moet ervoor zorgen dat de CO2-uitstoot wereldwijd rond 2050 met 10 procent is teruggedrongen. „Ieder land heeft een verantwoordelijkheid inzake het klimaatdossier. Deze maatregel toont dat iedereen zich inmiddels bewust is van die verantwoordelijkheid”, sprak Obama.
Helen Mountford van de organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (Oeso) spreekt over een win-winsituatie. „Subsidies op fossiele brandstoffen zijn duur voor overheden, het is milieuvervuilend en het leidt tot verspilling van de schaarse fossiele brandstoffen, zoals olie, die nog aanwezig zijn”, zei ze tegen persbureau Reuters.
Het afschaffen van subsidies op fossiele brandstoffen treft vooral (arme) mensen in ontwikkelingslanden en opkomende economieën. Het Internationaal Energie Agentschap (IEA) berekende onlangs dat landen als Iran, Rusland, China, Saoedi-Arabië en India 300 miljard dollar per jaar uitgeven aan subsidies op fossiele brandstoffen. Dat geld stroomt naar mensen in rurale, afgelegen gebieden die anders geen toegang zouden hebben tot elektriciteit. Als de subsidies afgeschaft zouden worden, zijn deze mensen weer aangewezen op hout en kolen.
In Indonesië geeft de overheid een kwart van haar budget uit aan subsidies op brandstoffen. Toen de regering in 1998, onder dwang van het Internationaal Monetair Fonds, de subsidies wilde korten, braken er op slag overal in het land rellen uit. Dat scenario dreigt in meer landen als subsidies in één keer worden afgeschaft. In dat licht bezien is het voor de hand liggend dat de opkomende landen geen termijn willen noemen waarop ze hun beleid gaan aanpassen. Of, zoals de Indiase minister voor milieu het verwoordde: „We moeten voorzichtig zijn met dit soort maatregelen in een land als India waar miljoenen mensen geen goede toegang hebben tot elektriciteit.”
Het is opvallend dat landen als India en China hebben ingestemd met het afschaffen van de subsidies, hoewel de regeringsleiders van de G20 alleen toezegden in de komende periode met ideeën te komen. Die worden besproken op de volgende G20-top, in juni 2010 in Canada.
Vorige week toonden de landen zich ook al constructief in onderhandelingen over opwarming van de aarde. De Chinese president Hu Jintao zei tijdens een klimaatvergadering van de Verenigde Naties dat China, de grootste vervuiler ter wereld, zijn broeikasgassen in 2020 wil hebben teruggebracht. Het toont dat opkomende landen zich verantwoordelijk beginnen te voelen voor de opwarming van de aarde. Tot grote tevredenheid van Obama, die wel internationaal, maar niet in eigen land op steun kan rekenen in de strijd tegen de opwarming van de aarde. (Janne Chaudron/Trouw)
Reageer op dit bericht