De onderhandelaars op de biodiversiteitstop in het Japanse Nagoya hebben donderdag weer wat hoop gekregen op een goede afloop. De impasse tussen arme en rijke landen lijkt langzaam minder beklemmend te worden, meldden waarnemers en onderhandelaars.

,,De zaken zitten niet meer zo op slot, maar er is nog maar weinig tijd te gaan”, aldus de Franse afgevaardigde Chantal Jouanno. Ook de Europese commissaris voor Milieu, Janez Potocnik, toonde zich enigszins optimistisch. ,,Kunnen we het? Ja we kunnen het”, zo schreef hij op Twitter. Hij uitte zich echter meteen ook kritisch: ,,Maar of anderen het daarmee eens zijn?”

Volgens waarnemers van het Wereld Natuur Fonds is het erop of eronder. Volgens Jim Leape van het WNF zijn landen het op een flink aantal punten eens geworden, maar blijven de ambities op sommige punten nog achter. ,,We hebben een doorbraak nodig over de bescherming van oceanen. De zeeën vormen 70 procent van onze planeet, en we willen minimaal 20 procent van de oceanen beschermen”, aldus Leape. Lang niet alle landen staan daar echter achter.

Ook geld is op de top een gevoelig punt. De ontwikkelende landen willen miljarden in ruil voor bescherming van de natuur. Japan kwam eerder deze week met 2 miljard over de brug, maar veel andere landen zijn huiverig de portemonnee te trekken. Ook eisen de arme landen een eerlijke verdeling van de winst op producten uit hun bossen. Die winst wordt nu vaak opgestreken door bedrijven in rijke landen.

De deelnemende landen zijn het tot nog toe wel eens geworden over de bescherming van natuur op het land. Zeker 20 procent van het land moet in de komende jaren beschermd gebied worden. Ook is afgesproken dat de uitputting van de vispopulaties door overbevissing gestopt zal worden.

De top in Japan is bedoeld om te komen tot een wereldwijd verdrag over het behoud van biodiversiteit. Dat kan onder meer door natuurgebieden te beschermen, maar ook door ontwikkelingslanden te betalen voor het behoud van plant- en diersoorten. (ANP)