De Latijns-Amerikaanse landen moeten water en vuur met elkaar verzoenen: ze willen hun uitstoot van broeikasgassen verminderen zonder hun economische en sociale ontwikkeling op te offeren. Experts pleiten voor subsidies voor hernieuwbare energie en de ontwikkeling van groene technologie.
“Het basisidee is om economische groei te genereren met sociale integratie en lage uitstoot, en met regelingen en subsidies voor alternatieve energie”, zegt de Mexicaanse econoom Luis Galindo, de coördinator van een studie voor de Economische Commissie voor Latijns Amerika en het Caraïbisch gebied (ECLAC) over CO2-uitstoot in Mexico.
Mexico stoot jaarlijks 715,2 miljoen ton CO2 uit, blijkt uit een onderzoek uit 2006. Van de totale uitstoot is 61 procent afkomstig van energieopwekking, 22 procent uit de industrie en 14 procent van ontbossing.
Chili, een kleiner land, pompt jaarlijks 95 miljoen ton CO2 in de atmosfeer. Daarvan is 85 procent afkomstig uit de energiesector, blijkt uit de studie.
Subsidies
“Wat in Latijns-Amerika gebeurt, heeft aanzienlijke impact op de rest van de wereld”, zegt de Britse econoom Nicholas Stern. “We moeten niet alleen de emissie reduceren, maar ook verschillende soorten uitstootbelastingen en koolstofkredieten introduceren voor verschillende economische sectoren.”
Stern is auteur van het eerste grote wereldwijde rapport over de economische effecten van de klimaatverandering, dat gepubliceerd werd in 2006.
Galindo en Stern zijn allebei aanwezig op de klimaattop in het Mexicaanse Cancun, die op 29 november van start ging en nog duurt tot 10 december. Een van de centrale kwesties op de top is hoe de uitstoot terug te brengen, een uitdaging die vooral draait om energieproductie en -verbruik.
‘The Economics of Climate Change in Mexico’, waar Galindo hoofdauteur van is, voorspelt dat het energieverbruik tussen 2008 en 2100 jaarlijks zal groeien met 2,4 procent. Bijstelling van de prijs en een beetje zuiniger omgaan met energie zijn niet voldoende om de stijgende vraag in bedwang te houden.
Landen als Mexico geven veel geld uit aan overheidssubsidies voor (slordig) gebruik van water, elektriciteit en benzine, blijkt uit een aantal studies. Jaarlijks gaat er 1,5 miljard euro naar brandstofsubsidies. Volgens de Mexicaanse president Felipe Calderón bedraagt het budget voor het Speciale Klimaatveranderingsprogramma 2009-2012 (PECC) in zijn land daarentegen dit jaar iets minder dan een miljard euro.
Fouten in de markt
De wereldwijde CO2-uitstoot bedraagt ongeveer 48 miljard ton per jaar. Zonder economische groei zou dit moeten afnemen tot 44 miljard ton over tien jaar en 20 miljard tegen 2050 om aan de ergste consequenties van de klimaatverandering te ontkomen, volgens de schattingen van Stern.
De consequenties van de klimaatverandering kunnen tot 2100 jaarlijks 6 procent van het Mexicaanse bruto binnenlands product (bbp) opslorpen, als er geen maatregelen worden genomen om de effecten van de klimaatverandering te verzachten, zegt de ECLAC. In het geval van Chili is dat tot 2100 waarschijnlijk 1,1 procent van het jaarlijkse bbp.
“Er is een significante relatie tussen het energieverbruik per hoofd van de bevolking en de CO2-uitstoot per persoon, en tussen energieverbruik en inkomen. Economische groei betekent hoger energieverbruik en meer uitstoot”, zegt Galindo.
“Alle landen moeten stoppen met het subsidiëren van fossiele brandstoffen. Het is veel zinniger om dat geld te gebruiken voor duurzame energie en groene technologie. Daarnaast moeten de fouten in de markt gecorrigeerd worden”, zegt Stern. (IPS)
Reageer op dit bericht