Acteur George Clooney slaat de handen ineen met Google en de Verenigde Naties om Soedan vanuit de ruimte in het oog te houden tijdens het referendum en zo een burgeroorlog mee te helpen vermijden.

Op 9 januari kiest het Zuiden van het land in een referendum of het op eigen houtje verder wil of onderdeel wil blijven van het land. In aanloop naar het referendum zijn al schermutselingen en mensenschendingen opgetekend, en de vrees bestaat dat het land opnieuw in burgeroorlog vervalt.

Het Satellite Sentinel Project wil daarom vooral een afschrikking zijn voor de partijen in Soedan. Als de woelige grensstreek tussen Noord- en Zuid-Soedan goed in het oog wordt gehouden tijdens het referendum, is de kans kleiner dat er geweld en mensenrechtenschendingen plaatsvinden, dat is het idee.

“We zijn de anti-genocidepaparazzi”, zei Clooney in een interview met Time. “We willen dat ze hetzelfde niveau van bekendheid krijgen als mij normaal te beurt valt. Als je weet dat je daden bekeken worden, ga je je meestal heel anders gedragen dan wanneer je in een vacuüm opereert.”

Troepenbewegingen
Het is niet de eerste keer dat de acteur zich inzet voor Soedan. Hij werkte eerder mee aan de documentaire Darfur Now, en bracht onlangs nog een bezoek aan het land.

De verschillende medewerkers aan het project zetten elk hun eigen sterktes in: het United Nations Institute for Training and Research Operational Satellite Applications Programme (Unosat) verzamelt en analyseert de satellietbeelden, terwijl het Harvard Humanitarian Initiative veldonderzoek doet. Google zet het online platform op om al die gegevens aan het publiek te presenteren, en Clooney zorgt voor de nodige naambekendheid en uitstraling.

Het is niet abnormaal dat Unosat conflictgebieden in de gaten houdt, maar het is wel belangrijk dat Clooney deze keer degene is die de satellieten huurt. Unosat zelf kan immers maar in bepaalde omstandigheden vrijuit fotograferen, bijvoorbeeld bij natuurrampen. Clooney daarentegen kan vrijuit de nadruk leggen op troepenbewegingen. (IPS/Foto: Tim Freccia, The Enough Project)