Honduras beschermt mangrovebossen en waterrijke kustgebieden door inzet van de plaatselijke bevolking. Een succesformule, zo blijkt.
In de moerasbossen op de grens tussen land en zee leven veel diersoorten; de bossen vormen ook een natuurlijke barrière tegen orkanen. Maar in Honduras zijn de mangrovebossen de voorbije decennia met meer dan 80 procent gekrompen langs de Caraïbische kust en met bijna een derde aan de Pacifische kust.
Honduras, dat in het hart van Midden-Amerika ligt, is het meest bergachtige gebied en heeft het grootste afwateringsgebied in de regio. Het land telt 21 stroomgebieden tussen de Atlantische en Grote Oceaan, volgens het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen en Milieu. De 67 draslanden in het land bestrijken 12.384 vierkante kilometer.
Río Plátano
In een van deze gebieden met draslanden, het biosfeerreservaat Río Plátano in de oostelijke regio La Mosquitia, onderneemt de inheemse bevolking sinds vijf jaar actie om de mangrovebossen te beschermen.
De initiatieven worden gefinancierd uit het Small Grants Programma (SGP) van de Global Environment Facility (GEF), bestuurt door de Wereldbank.
Het reservaat, dat zich uitstrekt over de departementen Olancho, Colón en Gracias a Dios, werd in 1982 door de Cultuurorganisatie van de VN (Unesco) tot Werelderfgoed verklaard.
De plaatselijke Misikito-gemeenschappen houden zich er bezig met afvalrecycling, het schoonmaken van lagunes, herstel van de mangrovebossen, ecotoerisme en gecontroleerde visserij op bedreigde soorten zoals zeebaars, kreeft en haai.
Bescheiden financiering
Met bescheiden fondsen van het SGP, die in Honduras worden beheerd door het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP), worden veertien mangrovebeschermingsprojecten in La Mosquitia en de Golf van Fonseca gefinancierd.
Deze projecten kregen samen al 254.000 euro. De lokale bevolking zelf droeg voor 208.000 euro bij in betaalde en onbetaalde arbeidsuren en materialen, zegt coördinator Hugo Galeano.
De positieve resultaten, zegt Galeano, zijn te danken aan de betrokkenheid van de lokale bevolking bij de projecten. “Als mensen zelf verantwoordelijkheid nemen voor het bewaken en beschermen van de natuur, zijn de resultaten uitzonderlijk goed”, zegt hij. De sociale gevolgen zijn bescheiden, maar cruciaal voor de betrokken mensen.
“Een les die we geleerd hebben, is dat de kosten van dit soort projecten veel lager zijn als de plaatselijke bevolking het belang van milieubescherming inziet”, zegt Galeano.
Gemeenschappen organiseren zich in kleine coöperatieve verenigingen die niet wettelijk geregistreerd hoeven te zijn om geld te ontvangen. Een vrijwillig “comité van notabelen” beoordeelt voorstellen. Als die worden goedgekeurd, verstrekt het SGP een bedrag van 2000 tot 20.000 euro aan de coöperatie voor de uitvoering van het plan.
Warana
Tot nu toe werd 336 hectare mangrovebos hersteld. Daarnaast is de bevolking aan de Pacifische kust drie jaar geleden begonnen met het kweken van de bedreigde warana, een soort zeeschildpad. Inmiddels zijn er 24.000 exemplaren grootgebracht en losgelaten.
Geïnspireerd door deze positieve ervaringen, stelde het Biodiversiteitsdepartement van het Ministerie van Milieu vorig jaar met steun van het VN-Milieuprogramma (UNEP) een mangrovenbeschermingsplan op. Het plan is onderdeel van een breder initiatief waar ook Guatemala en Nicaragua bij betrokken zijn.
“We willen de projecten van het SGP en plaatselijke organisaties ondersteunen met aanvullende initiatieven, zoals het stimuleren van participatie en het verschaffen van informatie aan de regionale en lokale autoriteiten over het belang van het behoud van ecosystemen”, zegt Rafael Sambulá, nationaal coördinator van het project. Zo wordt samen met de inheemse bevolking in de drie deelnemende landen gekeken welke actie in welke gebieden moet worden ondernomen.
Thelma Mejía
Reageer op dit bericht