De laatste archeologische bevindingen in Guatemala lijken de theorie te onderbouwen dat de Maya-beschaving die daar ooit bloeide, ten onder aan de eigen impact op het milieu. Vooral de ontbossing zou het leven in de steden ondraaglijk hebben gemaakt.
Dat zegt de Amerikaanse archeoloog Richard Hansen, directeur van het onderzoeksproject in de omgeving van El Mirador in Guatemala en wetenschappelijk adviseur van een grote tentoonstelling over de Maya’s in het Musée du Quai Branly in Parijs.
De omgeving van El Mirador was een hoogontwikkeld stedelijk gebied, waarvan de architectuur erop wijst dat de neergang veroorzaakt is door degradatie van het milieu, zegt Hansen.
“De Maya’s brachten op vrijwel alle muren en vloeren een soort pleisterwerk aan. Uit analyse van de muren in El Mirador blijkt dat de lagen aanvankelijk maar ongeveer 2 centimeter dik waren. Na verloop van tijd werden ze echter 20 tot 30 centimeter dik. Om zoveel pleister te maken, moesten ze veel hout verbranden. Om één piramide te bedekken met pleister, hadden ze elke boom op een oppervlak van 6,5 vierkante kilometer moeten omhakken.”
De bouwgewoonten resulteerden in ontbossing, die verergerd werd door de landbouw die nodig was om de bevolking van honderdduizenden mensen te voeden. Erosie en uitputting van de bodem namen op een gegeven moment dusdanige vormen aan dat de Maya’s zich gedwongen zagen hun steden te verlaten, is de theorie van Hansen.
Overconsumptie
Maar waarom gebruikten de Maya’s excessief veel pleister? “De enige plausibele verklaring is, omdat het kon. Het was hetzelfde mechanisme dat je nu bij rijken ziet die denken dat ze gouden kranen nodig hebben in hun badkamer. Waarom rijden mensen in de stad in zware terreinwagens? Omdat het kan. Het voorbeeld van de Maya’s kan ons bewust maken van de consequenties van excessieve consumptie.”
De beschaving van de Maya’s ontwikkelde zich over een periode van 3000 jaar, van de stichting van enkele dorpen tot een uitgestrekt gebied van het zuidoosten van Mexico tot Guatemala, Belize, westelijk Honduras en El Salvador.
In feite is de Maya-beschaving nooit echt verdwenen: meer dan vier miljoen mensen in Meso-Amerika spreken tegenwoordig nog een van de vele Maya-talen.
De tentoonstelling in Parijs, die nog tot 2 oktober duurt, toont onder meer voorwerpen die recentelijk gevonden werden in het noordelijke departement Petén, bij de Mexicaanse grens. De voorwerpen dateren uit de periode van ongeveer 1000 voor Christus tot 900 na Christus.
Julio Godoy
Reageer op dit bericht