Hondurese militairen hebben de laatste vijf jaar 11.404 hectare bos aangeplant. De militairen maken deel uit van de zogeheten groene bataljons. Ze proberen een van de laatste stukken tropisch regenwoud in Midden-Amerika te redden.
De groene bataljons in de Hondurese leger tellen samen duizend militairen. Hun taken beperken zich niet tot het planten van bomen. Ze sporen ook illegale houtkap op, helpen bij de bestrijding van bosbranden en bieden hulp aan plaatselijke gemeenschappen, zegt minister van Defensie Marlon Pascua.
De groene bataljons bevinden zich vooral in de regio van Olancho, in het noordoosten van het land, met name in het Biosfeerreservaat van de Plátano-rivier, door de Unesco uitgeroepen tot werelderfgoed.
Deze maand hebben de militairen veertien families geherhuisvest die in de kern van het reservaat woonden. De groene bataljons zijn van plan meer dan 12.000 hectare bos te recupereren dat tot graasland was omgevormd.
Werelderfgoed
Het 2 miljoen hectare grote biosfeerreservaat is een van de weinige restanten van tropisch regenwoud in Midden-Amerika. Het beslaat 7 procent van het nationale grondgebied.
De status van werelderfgoed die het in 1982 kreeg, haalde niets uit. Dit jaar plaatste de Unesco het reservaat op de lijst van bedreigd werelderfgoed. Landbouw en illegale houtkap zijn de grootste bedreigingen.
De overheid beschikt over onvoldoende middelen om het uitgestrekte reservaat te beschermen. Volgens het Hondurese leger zijn zeker 1500 militairen nodig om ook de in de meest afgelegen delen te kunnen ingrijpen.
Reageer op dit bericht