In de Verenigde Staten begint de bouw van een eerste windmolenpark in zee wellicht nog dit jaar. De VS bleven lange tijd achter op Europa.
Op het land zijn de Amerikanen marktleider voor windenergie. Nergens ter wereld is het geïnstalleerde vermogen uit windenergie zo groot als in de Verenigde Staten. Maar op zee is het nog steeds stil, in tegenstelling tot Europa, dat al twintig jaar offshorewindparken bouwt. Er liggen nochtans al een tijdje plannen op tafel in de VS. Maar die botsten telkens op milieubezwaren, esthetische bewaren en financieringsproblemen, zegt de American Wind Energy Association (AWEA).
Nu gaat het er toch van komen. Twee Amerikaanse bedrijven, Deepwater Wind en Fisherman’s Energy, zijn in een race gewikkeld om het eerste Amerikaanse windmolenpark op zee te hebben. Beide projecten komen aan de oostkust.
Het project van Deepwater Wind kost 205 miljoen dollar (150 miljoen euro). Het bedrijf gaat vijf turbines van 6 megawatt kopen bij het Duitse Siemens. Het park komt in de buurt van Block Island, een eiland op 20 kilometer van de kust, ter hoogte van Rhode Island.
Deepwater Wind is vastbesloten de race te winnen maar Fisherman’s Energy kondigde op het jaarlijkse AWEA-congres vorige week aan dat het dit jaar nog begint met de voorbereidende werkzaamheden van zijn eigen windpark. Op die manier kan het bedrijf nog gebruik maken van een federale subsidie. Het windpark van Fisherman’s Energy, dat 250 miljoen dollar (180 miljoen euro) kost, komt in de buurt van Atlantic City (New Jersey).
Voor beide projecten zijn de afspraken met energiedistributeurs al rond. Ze krijgen beide steun van zowel de federale overheid als de staat waarin het windpark komt.
Op het AEWA-congres werd ook aangekondigd dat er een Atlantic Wind Connection komt, een onderzeese transmissiekabel langs de oostkust, van Virginia naar New Jersey, die de ruggengraat moet worden voor toekomstige offshoreprojecten. Een van de investeerders in dit project is Google.
Reageer op dit bericht