H&M en C&A maken met hun lage prijzen biologisch katoen toegankelijk voor veel mensen. Ze zijn intussen de grootste afnemers van biologisch katoen ter wereld. Heeft de katoenboer daar ook iets aan?
De katoenteelt is een problematische sector. Alleen al ecologisch: katoen slurpt water – voor één T-shirt is 2600 liter nodig – en wordt meer bespoten dan welk ander gewas ook. Niet alleen vervuilt dat de bodem en het drinkwater, maar het zadelt boeren vaak ook met grote schulden op.
Biologische teelt van katoen lost een paar van deze problemen op, omdat er bij de teelt geen pesticiden en kunstmatige mest worden gebruikt. Tot voor kort hing de kleding die hiervan werd gemaakt echter vooral in dure, modieuze winkels, waar de gemiddelde consument met een kleine beurs zich niet vertoont. Maar C&A en H&M, volgens Textile Exchange de grootste afnemers ter wereld in 2010, hebben daar verandering in gebracht.
Goedkoop
Voor bewuste consumenten is het wel een beetje verdacht. Een spijkerbroek voor maar 29 euro, gemaakt van 100 procent biologisch katoen – kan dat wel? Is bio nog wel bio?
“Al ons biologisch katoen voldoet aan de voorwaarden van het OE100-keurmerk van Textile Exchange”, zegt Philip Chamberlain, hoofd Sustainable Business Development van C&A. “We bieden het aan voor dezelfde prijs als conventioneel katoen. Het is een investering. Onze marge is kleiner, maar door de groeiende verkoop maken we dezelfde winst. We zien de laatste jaren dat de verkoop van biologische producten veel sneller groeit dan die van de rest.”
Het geheim van het bedrijf is niet sjoemelen met het keurmerk, maar een steviger grip op de leveranciers. In het verleden berekende iedereen in de keten, van de handelaar tot de spinner en de fabrikant, een extra meerprijs voor biologisch katoen, ook al hadden ze amper extra kosten. Dat zorgde ervoor dat biologische producten al een stuk duurder waren voordat ze hier aankwamen.
“We zijn erin geslaagd de totale meerprijs voor biologische producten omlaag te brengen”, zegt Chamberlain. “In 2011 hebben we meer dan 32 miljoen stuks biologische producten verkocht, meer dan een tiende van onze totale verkoop.”
In 2010 streefde H&M C&A voorbij in totale afname van biokatoen. Wat het aandeel biologisch is op de totale afname, heeft het bedrijf nog niet gepubliceerd.
Katoenboer
Janet Mensink, katoendeskundige bij Solidaridad, een Nederlandse ontwikkelingsorganisatie, is blij met de ontwikkeling. “Het maakt biokatoen veel toegankelijker. Het certificaat is internationaal erkend. In het verleden is er wel misbruik van gemaakt, maar het is een stuk betrouwbaarder geworden. Maar wij vinden het vooral belangrijk of de boer er iets aan heeft. Het kost een hoop tijd en investeringen om over te stappen op biologische teelt, maar het biologisch keurmerk zegt niets over het inkomen van de boer.”
Het is moeilijk te zeggen of katoenboeren daadwerkelijk een eerlijke prijs krijgen voor hun inspanningen om het milieu te sparen, want de kledingketen zit heel complex in elkaar, zegt Henrik Lampa, manager verantwoord ondernemen van H&M in Sweden. “Wij hebben geen directe relaties met de boeren. De spinner koopt het katoen. En zelfs die is niet vaak geïntegreerd met de kledingmaker, waar wij onze orders plaatsen.”
Voor biokatoen wordt op de markt over het algemeen wel meer betaald, zegt Liesl Truscott, directeur Farm Engagement van Textile Exchange, de organisatie achter het OE100-keurmerk. “Maar wie aan die meerprijs verdient – de boer of de tussenpersoon – dat is nooit met zekerheid te zeggen. Vooral in India, waar meer dan 70 procent van het biokatoen wereldwijd wordt verbouwd, zijn de prijzen flink gedaald.”
“Toch is het niet alleen de meerprijs die gunstig is voor de boeren. Biologische productie stelt eisen aan gewasrotatie, om de grond vruchtbaarder te maken. Dat leidt tot meer voedselzekerheid en een grotere productiviteit, op de lange termijn, maar ook tot meer biodiversiteit en een efficiënter watergebruik. Biologisch verbouwde grond houdt meer vocht vast, als een spons.”
Bovendien is er minder drinkwatervervuiling. “Boeren zijn wel kwetsbaar, maar niet gek. Als hun investering in biologisch niets zou opleveren, zouden ze uiteindelijk ook niet om certificering malen.”
Vaste relaties
Katoenboeren hebben vooral behoefte aan bedrijfszekerheid. De prijzen wisselen snel en de markt is gevaarlijk. Dat is de reden dat Textile Exchange zijn leden, de kledingmerken, stimuleert om te investeren in relaties met boeren. Sommige bedrijven, zoals het Zwitserse Remei, die aan de Zwitserse Coop levert, zijn daar ver mee. Zij steunen boerenbedrijven in Tanzania en India in het transitieproces naar biologische teelt.
Dat is ook de richting die C&A op wil. Het bedrijf is begonnen met vijf groepen boerenbedrijven in India, die al verbonden waren met andere onderdelen van de kledingketen. Samen met hen zijn er verschillende projecten uitgevoerd, zoals onderwijs en druppelirrigatie. Volgens het bedrijf leidt dat tot een hogere productiviteit van de boeren, en dus tot een beter inkomen.
Samen met deskundigen van ngo’s en het bedrijfsleven is Textile Exchange bezig met een gids voor goed zakendoen, die later dit jaar uitkomt. Daarin komen handvatten voor kledingmerken om hun keten transparanter en verantwoordelijker te maken.
Mensink juicht deze trend toe. “Veel bedrijven willen problemen ‘oplossen’ door een keurmerk in te voeren, als controle van bovenaf op boeren en andere producenten. Wat we nodig hebben is dat producenten en retailers gaan samenwerken om de landbouw te verduurzamen en de arbeidsomstandigheden te verbeteren.”
Om die reden doet Solidaridad mee met het zogenaamde Better Cotton-initiatief, waar ook multinationals zoals Levi Strauss, Adidas en H&M bij betrokken zijn. “De eisen voor gif zijn minder streng, maar daardoor is het toegankelijker voor boeren. We willen dat de boeren zichzelf kunnen organiseren. We kijken ook naar zaken als waterbeheer en arbeidsomstandigheden, maar op een holistische manier. We meten niet of de checklist goed is ingevuld, maar of er vooruitgang is.”
C&A en H&M hebben zich allebei ten doel gesteld om uiterlijk in 2020 alleen nog maar katoen te gebruiken die “duurzamer” is geproduceerd. Daarin spelen zowel biokatoen als initiatieven zoals Better Cotton een rol.
Frank Mulder
maart 8th, 2012 om
De volgende stap: grootschalige hennepteelt voor onverwoestbare spijkerbroeken!
maart 9th, 2012 om
@Z-man: Als Hennepteelt véél minder water zou kosten zeg ik ja. Het geld wat nu wordt verdient met bio-katoen zouden ze deels kunnen investeren om de boeren over te laten gaan naar hennepteelt. Hopelijk kan dat in dezelfde klimatologische omstandigheden. Ik zou dan ook best een euro kledingstuk méér willen betalen.