De natuurontwikkeling in het stroomgebied van de grote rivieren is succesvoller verlopen dan plannenmakers in de jaren 90 van de vorige eeuw hadden verwacht. Door de aanleg van stromende nevengeulen, het afgraven van uiterwaarden en het inzetten van grote grazers zijn veel meer soorten dieren en planten teruggekeerd dan verwacht.
Dat concluderen de onderzoekers van het project Rijn in Beeld, die de resultaten van 20 jaar natuurontwikkeling langs Rijn, Waal en IJssel hebben geanalyseerd. In Rijn in Beeld werken het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat samen met 13 andere partners.
Van akker naar natuurgebied
De eerste plannen voor de natuurontwikkeling langs de rivieren werden gemaakt om verdwenen soorten weer een kans te geven. Het omzetten van akkers en weilanden naar natuurgebied is daarvoor een enorme stimulans geweest. Succesvolle voorbeelden zijn de Millingerwaard bij Nijmegen en Blauwe Kamer bij Wageningen/Rhenen.
Hoogwater
Na de dreigende dijkdoorbraken in 1995 bleek natuurontwikkeling ook een goede manier om de rivieren meer ruimte te geven en zo hogere waterstanden in de toekomst te bestrijden. Tal van nevengeulen, die ingezet kunnen worden bij extreem hoogwater, zijn aangelegd of in ontwikkeling.
Planten en dieren
Dieren die het weer goed doen langs de rivieren zijn onder andere bevers, ringslangen, libellen en vlinders. Ook worden zeearenden en haviken op sommige plekken gezien. De Vreugdenrijkerwaard bij Zwolle is een plantenparadijs, waar rivierfonteinkruid en ooievaarsbek weer bloeien. De nieuwe natuur blijkt bovendien een toeristische trekker van formaat, aldus de onderzoekers, die donderdag in Deventer hun rapport presenteren.
Reageer op dit bericht