Uit een recent Canadees onderzoek, uitgevoerd aan het Rotman Research Institute, blijkt dat een wandeling in de natuur wonderen doet voor mensen met een klinische depressie. Het zou niet alleen de stemming verbeteren, maar ook het geheugen een boost geven en het concentratievermogen verhogen.

Het onderzoek bouwt voort op theorieën uit de cognitieve wetenschap, die stellen dat mensen zich veel beter kunnen concentreren nadat ze enige tijd in de natuur hebben doorgebracht. Dit zou te wijten zijn aan het feit dat je in een landelijke omgeving niet gebombardeerd wordt met bergen afleiding van buitenaf, waardoor je geheugen en aandachtsvermogen veel minder belast worden. Je brein kan dus ontspannen en dat helpt dan weer bij het herstellen van cognitieve vaardigheden.

Experiment
Om tot hun bevindingen te komen, hebben de Canadese wetenschappers een experiment op poten gezet, waarbij 20 klinisch depressieve mensen (12 vrouwen en 8 mannen rond de leeftijd van 26) een uur alleen moesten wandelen in een rustige natuurlijke omgeving, of in een luidruchtige stad. De wandeling werd voorafgegaan door een reeks testen, die zowel de gemoedstoestand van de deelnemers als hun cognitieve capaciteiten in kaart bracht. Tot slot werd hen gevraagd te denken aan een onopgeloste, pijnlijke herinnering.

De routes werden duidelijk uitgestippeld en de deelnemers kregen een uurwerk met GPS rond de pols om zeker te zijn dat ze de juiste weg volgden. Na afloop van de wandeling ondergingen ze opnieuw een reeks mentale testen om hun aandacht te meten en te kijken hoe het zat met hun kortetermijn- en werkgeheugen. Een week later werd het experiment herhaald, maar deze keer moest elke deelnemer de weg bewandelen die hij of zij tijdens de eerste sessie niet had genomen.

Positieve impact
In eerste instantie stonden de onderzoekers sceptisch tegenover de gedachte dat een eenzame wandeling een positief effect zou kunnen hebben op mensen met een depressie. Er werd namelijk gedacht dat de afgezonderde activiteit het herkauwen van negatieve gedachten alleen maar zou bevorderen. Toch bleek dat beide wandelingen de gemoedstoestand van de deelnemers verbeterden, alleen had de natuuromgeving veel meer positieve impact.

Zo steeg het aandachtsvermogen en de capaciteit van het werkgeheugen na de natuurwandeling gemiddeld met 16 procent in vergelijking met de wandeling in de stad. Leidinggevend onderzoeker Marc Berman stelt dan ook dat wandelen in de natuur een stimulerende aanvulling is op bestaande behandelingen voor klinische depressie.