“Goed Leven” is de filosofie waardoor de Boliviaanse regering de nieuwe grondwet uit 2009 liet inspireren. Volgens de opstellers kan de filosofie een basis worden voor een wereldwijde beweging voor consuminderen, behoud van natuurlijke hulpbronnen en betere ontwikkelingsmodellen.
Voor de nieuwe grondwet werd uitgebreid gesproken met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Socioloog Prada ziet in het Boliviaanse programma een goed ‘exportproduct’, omdat het “biodiversiteit beschermt, de landrechten van de inheemse bevolking respecteert en waterbronnen behoudt.”
Ondanks de totaal andere aanpak van de regering-Morales krijgt Bolivia van de Wereldbank goede economische cijfers. In drie jaar tijd is het deel van de staat in de Boliviaanse economie gestegen van dertien naar tweeëntwintig procent. De buitenlandse handel is tussen 2006 en 2011 gegroeid naar 7.317 miljoen dollar.
Medio 2010 deelde de Wereldbank mee dat Bolivia was toegetreden tot de landen met een ‘gemiddeld inkomen’ zoals Argentinië, Brazilië, Mexico en Colombia.
Ook het IMF feliciteerde in 2010 Bolivia voor de economische groei van 6,1 procent, een van de hoogste in Latijns-Amerika. Cepal, de economische commissie voor Latijns Amerika en de Caraïben, berekende dat de Boliviaanse economie in 2011 met 5,3 procent groeide, wat boven het gemiddelde van heel Latijns Amerika ligt.
Dat Bolivia nu een koers volgt die haaks staat op de economische recepten die het IMF vorige regeringen heeft aangepraat, is blijkbaar een onbelangrijk detail voor deze wereldorganisatie. Bolivia heeft de lijn gevolgd die Argentinië en Brazilië eerder insloegen. Die landen betaalden hun schulden aan het IMF vervroegd terug, waardoor de instelling geen mogelijkheden meer heeft om in Buenos Aires en Brasilia een streng economisch beleid af te dwingen.
Ook Ecuador onder Rafael Correa kon zich op een heel slimme manier van een groot deel van zijn schuldenlast ontdoen. Bolivia wil ook dezelfde weg volgen. Volgens Alcia Bárcena, secretaris van de UN- Economische Commissie voor Latijns-Amerika is ‘Bolivia een van de weinige landen die de kloof tussen arm en rijk aanzienlijk versmald heeft. Een van de redenen daarvan is de herverdeling van het economisch surplus onder de bevolking.’
Buen vivir
Terwijl men in landen als Bolivia moeizaam een stukje welvaartsstaat probeert op te bouwen wordt dat model in het Westen (wegens te duur voor de concurrentiepositie) almaar sneller afgebouwd. Terwijl men in Bolivia overgaat tot nationaliseren om de woekerwinsten van aandeelhouders naar een verdelende staat af te leiden, betaalt de consument in Europa zich blauw aan energiefacturen en wordt een bedrijf als Electrabel nagenoeg vrijgesteld van belastingen.
In Bolivia gaat het er anders aan toe. Nationaliseringsoperaties in Bolivia en Europa vertrekken van heel andere uitgangspunten. ‘Nationaliseren’ bij ons leidt niet tot een verkleining van de inkomensongelijkheid, eerder het tegenovergestelde want de verliezen die door overmoedig speculerende banken als Fortis en Dexia werden gemaakt moeten door de kleine man weggewerkt worden. Volgens publicist Bernhard Ardaen kan de tijdbom Dexia nog 20 miljard euro kosten aan de Belgische belastingbetaler.
Terwijl in Europa de gemiddelde pensioenleeftijd almaar hoger wordt, vermindert Bolivia die leeftijd van 65 naar 58 jaar en voor vrouwen met drie kinderen zelfs tot 55 jaar. In tegenstelling tot vroeger krijgen armlastige Boliviaanse gezinnen vandaag een kinderbijslag (de zogenaamde bono Juancito Pinto voor lagere schoolleerlingen) van ongeveer US dollar en wordt er een pensioentje voor de ouderen uitgekeerd (de renta dignidad). De overheid betaalt per jaar 2400 bolivianos (ongeveer 340 dollar) aan 58-plussers die geen pensioen hebben en 1800 bolivianos (ongeveer 257 dollar) voor hen die wel een pensioentje hebben. Het Boliviaanse pensioenstelsel is intussen genationaliseerd en uitgebreid naar de drie miljoen mensen – 60 procent van de werkende bevolking – die werken in de informele sector, zoals straatverkopers en buschauffeurs. ‘We creëren een pensioensysteem dat niemand uitsluit,’ zei Evo Morales.
Dat zijn enkele voorbeelden om de basis te leggen voor het buen vivir, voor ‘het goede (samen)leven’ dat in de nieuwe Boliviaanse (en ook Ecuadoraanse) grondwet ingeschreven staat. Het gaat in het leven niet alleen om productie of/en geldaccumulatie. Dat weet men tot in de hoge Andes blijkbaar beter dan bij ons. Hans Achterhuis merkt zeer terecht op dat het ‘goede leven’ zich veelal buiten de markt afspeelt, maar zich eerder voordoet in wederkerigheidsrelaties, in de oikos met de mensen die ons het naaste staan, in de gemeenschappelijkheid met anderen om greep op ons leven te houden.
Bolivia maakt een inclusiebeweging naar zijn bevolking toe terwijl in het Westen uitsluiting troef is. Het is gedurfd om een ethische politiek te voeren in een tijd dat enkele grote aandeelhouders regering na regering op de knieën krijgen en de gewone mensen ‘beloont’ met de afbouw van de welvaartsstaat waarvan mensen als Robert Schuman en Jean Monnet de mede-architecten waren.
Walter Lotens
Reageer op dit bericht