Grondstof verslindende bedrijven zijn zich steeds bewuster van de milieu-impact van hun activiteiten, al blijft het een moeilijke oefening om overal een prijs op te plakken. Puma heeft een model ontwikkeld.
Het eerste wat je ziet op het wereldcongres over natuurbescherming (van de Internationale Unie voor Natuurbescherming) in het Zuid-Koreaanse Jeju is een bedrijvenpaviljoen. Op de eerste editie in 2004 in Bangkok waren er slechts twee bedrijfsleiders aanwezig, herinnert Peter Bakker zich.
De voorzitter van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD) gelooft dat bedrijven een rol te spelen hebben voor milieubescherming en de creatie van duurzame groei. Ten tijde van de eerste Aardetop in Rio de Janeiro in 1992 golden privébedrijven nog als de ergste vijand van de natuur. In Jeju komen cementreus Holcim en middelgrote ondernemingen zoals het Sri Lankaanse theebedrijf Dilmah zich van hun groenste kant tonen.
Ander zakenmodel
Maar goede intenties volstaan niet. Experts zoals Bakker zeggen dat bedrijven hun manier van werken ingrijpend moeten veranderen. Hun impact op het milieu bijvoorbeeld zou een belangrijke factor moeten zijn bij het besluitvormingsproces. Elk bedrijf zou die impact moeten evalueren en er uiteindelijk een prijs op kleven.
“Veel bedrijven hebben met vallen en opstaan hun milieu-impact leren onderzoeken”, meent Bakker. De topman van WBCSD zegt dat als bedrijven hun ecologische voetafdruk in rekening brengen, de kosten waarschijnlijk zullen stijgen, vooral als ze ook veranderingen doorvoeren.
Pavan Sukhdev, auteur van het nieuwe boek Corporation 2020: Transforming Businesses for Tomorrow’s World, is ook van mening dat bedrijven een prijs moeten plakken op hun milieu-impact. Sukhdev raakt een gevoelige snaar door te stellen dat bedrijven moeten kiezen voor een zakenmodel dat niet alleen financiële winst creëert, maar ook winst op sociaal en ecologisch vlak.
Puma
Het sport- en kledingmerk Puma houdt volgens zijn vertegenwoordiger Holly Dublin rekening met “de kostprijs van zijn activiteiten voor de natuur”. Het bedrijf ging hiervoor aankloppen bij consultancybureaus PricewaterhouseCoopers en Trucost, en past de berekeningen sinds 2011 toe.
In een eerste fase werd een prijs geplakt op de tonnen uitgestoten broeikasgassen en de kubieke meters water die werden verbruikt bij zijn activiteiten en in zijn toeleverketen.
Voor 2010 kwam het bedrag van 140 miljoen euro (pdf) aan impact op ecosystemen en het milieu uit de bus. Waterconsumptie en uitstoot waren goed voor ongeveer 93 miljoen euro. De rest werd berekend in een tweede fase en heeft betrekking op de veranderingen in landgebruik voor de productie van ruwe materialen, luchtvervuiling en afval, vooral bij de toeleveranciers.
Sinds de berekening van zijn impact stelt het bedrijf zich tot doel om tegen 2015 volledig duurzame verpakking te hebben, een kwart minder CO2 uit te stoten en een kwart minder energie en water te verbruiken. Volgens Dublin hebben veel andere bedrijven al interesse getoond in hun berekeningsmethode.
Amantha Perera
Reageer op dit bericht