Om minder afhankelijk te worden van nucleaire energie plant Japan de bouw van het grootste windmolenpark op zee ter wereld. Ironisch genoeg komt dat vlakbij de beruchte kerncentrale van Fukushima.

Japan wil tegen 2020 in totaal 143 windturbines zo’n 16 kilometer in zee plaatsen voor de kust van Fukushima. Het enorme park moet een capaciteit hebben van 1 gigawatt. Daarmee wordt het groter dan de London Array, momenteel het grootste park in aanbouw.

Opvallend is dat de enorme turbines niet in de bodem geplaatst zullen worden, maar op een drijvende constructie zullen staan die met ankers op de plaats gehouden wordt. Dat is niet alleen goedkoper, maar maakt de turbines ook beter bestand tegen aardbevingen en tsunami’s. Als het park op volle kracht draait, zal de stroom verdeeld worden via de hoogspanningsleidingen van de vernielde kerncentrale.

Vissers
De plannen stuitten op kritiek van vissers, die al hard getroffen zijn door de kernramp. Maar de projectleiding is ervan overtuigd dat het windmolenpark juist een stimulans kan zijn voor de visserij in de regio omdat ze vissen zou aantrekken.

De hele provincie Fukushima wil energie-onafhankelijk worden tegen 2040. Daarvoor wil het enkel nog gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen, onder meer met een grote zonnecentrale in de stad Minamisoma.

Hernieuwbare energiebronnen zijn in heel Japan aan een sterke opmars bezig sinds de verwoestende aardbeving en tsunami in 2011 en de kernramp die daarop volgde. Japan sloot toen alle 54 kernreactoren in het land. Sindsdien zijn er nog maar enkele opnieuw opgestart, vaak met grote tegenstand van de publieke opinie.

Volgens CLSA Asia-Pacific, een van de grootste financiële dienstbedrijven in Azië, kan het land over drie jaar al een capaciteit opbouwen van 7,6 gigawatt.