Oliemaatschappij Shell is door de rechtbank in Den Haag veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan een Nigeriaanse boer wegens milieuschade aangericht door olielekkages. De hoogte van de schadevergoeding wordt later bepaald.
Het gaat om een veroordeling in één van de vijf zaken die Milieudefensie en vier boeren uit de Nigerdelta hadden aangespannen. In de andere vier zaken gaat Shell vooralsnog vrijuit, omdat de maatschappij daar voldoende maatregelen zou hebben getroffen tegen sabotage. Desondanks zagen saboteurs kans de ondergrondse pijpleidingen te bereiken, er olie uit te halen en daarmee zelf milieuschade te veroorzaken.
Het is voor het eerst dat een Nederlandse multinational zich thuis moet verantwoorden voor vermeende misstanden begaan door een dochteronderneming in het buitenland.
In Nigeria speelt zich al decennialang een voortdurende olieramp af. Sinds de jaren ’50 zijn daar al tientallen miljoenen vaten olie weggelekt. Bij olierampen als die met de tanker ‘Exxon Valdez’ bij Alaska en boorplatform ‘Deepwater Horizon’ in de Golf van Mexico zijn de publieke verontwaardiging en aandacht groot en wordt razendsnel een noodplan uitgerold. De ramp in Nigeria is een stille ramp, die desastreuze gevolgen heeft voor mensen, dieren, natuur en milieu, waar weinig aan gedaan wordt.
Uitspraak
Geert Ritsema van Milieudefensie: ‘Deze uitspraak is geweldig nieuws voor de mensen in lkot Ada Udo die deze zaak samen met Milieudefensie zijn gestart. Maar de uitspraak biedt ook andere slachtoffers van milieuvervuiling door multinationals hoop.
Tegelijkertijd is dit vonnis een bitter pil voor de mensen in de dorpen Oruma en Goi waarvoor de rechter Shell niet verantwoordelijk houdt. Gelukkig kan dit in hoger beroep nog veranderen.” Voor het eerst wordt Shell door de rechter gedwongen om te compenseren voor de schade. Dat is in het Nigeriaanse rechtssysteem nog nooit gelukt.
In hoger beroep
Milieudefensie en de Nigeriaanse boeren gaan in beroep vanwege de zaken in Goi en Oruma en op het principiële punt van de aansprakelijkheid van het moederbedrijf Royal Dutch Shell (RDS). Dat de rechtbank heeft besloten het moederbedrijf niet aansprakelijk te houden voor de in Nigeria aangerichte schade, komt omdat Milieudefensie geen toegang heeft gekregen tot het bewijs dat aantoont dat het in Nederland gevestigde internationale moederbedrijf van Shell (RDS) de dagelijkse gang van zaken bij de Nigeriaanse dochter van Shell (SPDC) bepaalt.
RDS bezit honderd procent van de aandelen van SPDC. De winst van SPDC (naar schatting 1,8 miljard euro per jaar) wordt naar Nederland overgemaakt. Toch kan RDS in het huidige recht op basis van deze feiten alleen niet aansprakelijk gesteld worden voor de aangerichte schade. Milieudefensie moet bewijzen dat er daadwerkelijk sturing vanuit het in Nederland gevestigde hoofdkantoor plaatsvindt. Dat Shell van de rechtbank geen inzage hoefde te verlenen in interne bedrijfsdocumenten die deze sturing blootleggen maakt het rond krijgen van dit bewijs zeer lastig.
Geert Ritsema: “Het is ons rechtssysteem blijkbaar zo geregeld dat een bedrijf wel de winsten van een buitenlandse dochter kan opstrijken, maar niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor de schade die bij het maken van die winst wordt aangericht.” Milieudefensie pleit er daarom bij de politiek voor dat wettelijk geregeld wordt dat moederbedrijven in de toekomst automatisch aansprakelijk zijn voor de handelingen van hun buitenlandse dochters (parent liability).
Nalatigheid
Dat de rechtbank oordeelt dat Shell in twee van de drie dorpen overtuigend heeft bewezen dat het om sabotage gaat is voor Milieudefensie onbegrijpelijk. De rechter heeft zich laten overtuigen door een aantal slechte foto’s en vage videobeelden van Shell. Milieudefensie is er nog steeds van overtuigd dat slecht onderhoud de oorzaak is van de lekkages. Maar ook bij olielekkages waar wel sprake is van sabotage vindt Milieudefensie dat Shell een verantwoordelijk heeft en aansprakelijk is voor de schade. Het kan niet zo zijn dat een oliegigant 7.000 kilometer pijpleiding en honderden installaties onbeschermd en onbewaakt laat in een politiek onrustig en economisch onderontwikkeld gebied.
Reageer op dit bericht