Over de blauwige ijsvelden in het noordpoolgebied ploegen kuddes kariboe door de lentesneeuw op weg naar het gebied waar ze traditioneel hun jongen werpen. Al zolang als de Gwich’in, de inheemse bevolking van dit gebied hier wonen, leeft de kariboe in het Yukon territorium in Canada. ‘De kariboe is alles voor ons’, zegt Norma Kassi, een Gwich’in vrouw. ‘Zij zijn de spil van ons hele bestaan. Al ons voedsel, onze cultuur, onze dansen, onze verbondenheid met het spirituele heeft te maken met de kariboe.’ De gedetailleerde en geheimzinnige inheemse kennis van dieren, planten en kruiden is van uiterst belang voor de hedendaagse wereld.
De meeste inheemse volken zijn al duizenden jaren afhankelijk van hun land. De aarde is het fundament van de identiteit van inheemse volken. De aarde voorziet hen van voedsel en beschutting en is het spirituele middelpunt in hun leven, de rustplaats van hun voorouders en de bron van mythes en herinneringen. Zoals Stefan Mikaelsson, president van het Sámi parlement in Zweden, zegt, ‘Wij zijn het land en het land is ons’. Dit gevoel leeft ook in het Braziliaanse Amazonegebied wanneer Davi Kopenawa, woordvoerder voor de Yanomami het zó onder woorden brengt: ‘De omgeving staat niet los van ons, we leven er in en het leeft in ons’.
Deze eeuwenoude en diepgewortelde onderlinge afhankelijkheid betekent dat van de landbouwkundigen in het Amazonegebied en de ontginners van het ruige gebergte in Bangladesh tot de jagers in Canada en de jager-verzamelaars in Afrika toe, inheemse volken een gedetailleerde en gedegen kennis hebben van hun gebieden. Het jaar na jaar nauwgezet observeren, gemotiveerd door de absolute wil om te overleven, heeft geleid tot een encyclopedische kennis over hun ecosystemen en vernieuwende overlevingsvaardigheden.
Al generaties lang varen de Moken als zeenomaden over de heldere wateren van de Andamanse Zee waardoor zij geraffineerde bekwaamheden op het water ontwikkeld hebben. Ze jagen met harpoenen op roggen, schildpadden en krabben. Een recent onderzoek, uitgevoerd door de Lund Universiteit in Zweden, laat zien dat het gezichtsvermogen van de kinderen van de Moken 50% beter is dan dat van Europese kinderen. Ook het gehoor van de Afrikaanse Hadza in Tanzania is in zo’n gevoelige mate afgestemd dat ze het zachte kwinkeleren kunnen herkennen van de honingvogel, dat hen leidt naar de bijennesten in de takken van de baobab bomen waar ze de honingraten uit halen. En in de Kalahari-woestijn, waar de waterpoelen op de zandbodem opdrogen in tijden van droogte, hebben de Bosjesmannen in het zuiden van Afrika geleerd water ondergronds op te slaan in lege struisvogeleieren en hun dorst te lessen met het sap van de Tsamma meloen.
Deze gedetailleerde en geheimzinnige kennis van inheemse dieren, planten en kruiden is van uiterst belang voor de hedendaagse wereld. Want in feite zouden zonder de gespecialiseerde botanische kennis van vele inheemse volken onmisbare geneeskrachtige stoffen nog onbekend zijn. Men is zelfs van mening dat planten van wezenlijk belang zijn geweest in de ontwikkeling van zo’n 50% van de hedendaagse voorgeschreven geneesmiddelen.
Zo gebruiken de Yanomami bijvoorbeeld dagelijks zo’n 500 soorten planten als bouwmateriaal, voedsel en medicijnen. Zij verhelpen diarree met het sap van de kattenklauw lianenplant, behandelen ooginfecties met de schors van de hemelboom en gebruiken een gif genaamd curare op de punten van hun pijlen. Curare wordt gebruikt als spierontspanner in de westerse geneeskunde en heeft behandelingen zoals openhartoperaties mogelijk gemaakt. In Noord-Amerika werd de pijnstiller aspirine gefabriceerd uit de schors van de witte wilgenboom dat de Amerikaanse Indianen kookten om hoofdpijn te behandelen.
Zo zou ook veel van ‘s werelds voedsel dat nu een hoofdbestanddeel vormt, nog onontdekt zijn ware het niet dat inheemse stammen vernuftig en waarnemend zijn. ‘De voedselsystemen van inheemse volken die vasthouden aan eeuwenoude culturen en leefpatronen in hun locale ecosysteem leveren ons een schat aan kennis op die bijdraagt aan welzijn en gezondheid, ten voordele van de gehele mensheid,’ stelt de FAO, de wereldlandbouw- en voedselorganisatie van de Verenigde Naties.
Al eeuwenlang gebruiken de Zuid-Amerikaanse indianenstammen voor vele doeleinden het roze gekleurde zaad van de achiote boom, dat een pigment produceert wat bekend staat als annatto. Men gelooft dat de Azteken het toevoegden aan de chocolademelk die door de priesters gedronken werd. Vandaag de dag gebruiken de Tsáchila uit Ecuador het om hun haar rood te verven en de Zo’é uit Brazilië beschilderen hun lichamen er mee. Zuid-Amerikaanse Indianen gebruiken annatto ook voor medicinale doeleinden, als afrodisiacum, om de spijsvertering te bevorderen, als zonnebrand en insectenwerend middel. De ‘curanderos’, oftewel kruidengenezers van het Peruviaanse Amazonegebied persen het sap uit de versgeplukte bladeren en gebruiken het om ooginfecties te genezen.
Het is echter pas de laatste jaren dat annatto, na karamel, nu ’s werelds belangrijkste natuurlijke voedselkleurstof is. Als de zaden worden geplet en in water geweekt dan wordt het een oranjegele of rode pasta die de gele kleur geeft aan Britse Cheddarkaas en Franse Maroilles, de oranje tint aan dressings en popcorn en een heldere gloed aan rode lippenstift.
Het wortelgewas maniok, een houtachtige struik inheems in Zuid-Amerika, is ook door de Zuid-Amerikaanse Indianen ontdekt en bekend geworden en is tegenwoordig een levensnoodzakelijk voedsel over de gehele wereld. Het is een hoofdbestanddeel in de voedselvoorziening van zo’n miljard mensen in meer dan 100 landen. In Afrika alleen al is het voor bijna 80% van de bevolking het hoofdvoedsel. ‘Maniok wordt niet alleen door inheemse mensen gegeten’, zegt Stephen Corry, directeur van Survival International, een internationale organisatie die campagne voert voor de rechten van in stamverband levende volken. ‘Het is een belangrijk voedsel wat al ontelbare levens heeft gespaard. Het is een van de meest waardevolle, maar totaal niet erkende, bijdragen aan de wereldeconomie door de Zuid-Amerikaanse Indianen.’
Ook de aardappel is door die Indianen ontdekt en is het hoofdvoedsel in het dieet van de Aymaran en de Inca’s. De Inca’s introduceerden zelfs de methode van het vriesdrogen van planten waardoor een substantie genaamd chuñu ontstaat, welke wel 10 jaar lang bewaard kan blijven. Toen de Europeanen rond 1500 de aardappel voor het eerst uit Zuid-Amerika mee terug brachten werd deze met argwaan bekeken; men beschouwde hem alleen geschikt als veevoer of om in de tuin te planten als een nieuw exotisch plantje.
Het duurde tot de 18e eeuw voordat de aardappel in de westerse wereld werd geaccepteerd. Tegen de tijd dat de Franse Marie Antoinette een krans van aardappelbloesem in haar kapsel droeg, was de wortelgroente die op de koude hellingen van het Andesgebergte werd verbouwd al geaccepteerd in de Europese hogere kringen. Tegenwoordig is de aardappel voor meer mensen het hoofdvoedsel dan maniok; beide wortelgroenten zullen meer en meer belangrijk worden naargelang het aantal armen in de wereld toeneemt. ‘Aardappelen vormen nu een fundamenteel bestanddeel in het westerse menu waardoor hun oorsprong is vergeten evenals het feit dat het veel langer dan normaal duurde voordat ze werden geaccepteerd in Europa’, zegt Stephen Corry.
De ontdekkingen gedaan door inheemse volken worden echter vaak ondergewaardeerd of genegeerd. Ondanks hun kennis, hun vindingrijkheid, hun aanpassingsmogelijkheden aan hun ecosystemen- om maar een paar opmerkelijke elementen van hun gemeenschappelijke kennis te noemen- worden zelfs nog in de 21e eeuw inheemse volken afgedaan als zijnde ‘onbeschaafd’ vanwege het ontbreken van materiële welvaart of beschouwt men ze als ‘achtergebleven’ vanwege het ontbreken van officiële scholing.
Zulke racistische vooroordelen onderbouwen de mensenrechtenschendingen die inheemse volken al eeuwenlang ondergaan en verschonen op handige wijze de onteigening van hun land ten behoeve van ‘ontwikkelings’projecten, natuurbeschermingsbelangen en een groot aantal andere redenen. Voor de rest van de wereld is het terzijde schuiven van de menselijke begaafdheid die inheemse volken in staat stelt om minuscule veranderingen in het klimaat waar te nemen of verschuivingen van ijskappen of om de terugkeer van de sneeuwgans in de lente of de bloesemtijd van de perzikpalmboom te voorspellen in een tijd van ecologische onzekerheid op zijn zachtst gezegd onattent, in werkelijkheid is het catastrofaal. Want in het bevroren noorden, het groene hart van het tropisch regenwoud en onder de brandende Afrikaanse zon hebben inheemse volken uitzonderlijke geschenken voor de mensheid ontwikkeld. Maniok, de aardappel en annatto zijn daar slechts drie van.
Door Joanna Eede, editorial consultant bij Survival International, de mensenrechtenorganisatie voor inheemse stammen.
juni 1st, 2013 om
Wat jammer toch dat wij allemaal toezien hoe die inheemse volkeren de dag van vandaag nog steeds verdreven worden voor zogenaamde groene energie! Zoals de Belo Monte Dam bijvoorbeeld, die vandaag de dag 45000 mensen van hun dorpen in het Amazonewoud verdrijft.
Vandaag nog kan je een brief schrijven naar president Dilma, en naar andere Braziliaanse ministers.
http://www.amazonwatch.be
Belangrijk is ook om te weten dat dit om volkerenmoord gaat. Het Xingu-volk kan niet verhuizen zonder uit te sterven. ZE zijn niet bestand tegen blanke ziektes, hun DNA heeft enkel weerstand tegen tropische ziektes. Een leven in Braziliaanse dorpen of steden betekent onherroepelijk hun dood.
Wie van jullie heeft de moed om die op voorhand klaargeschreven brief te tekenen en te sturen?