Deze keer ontmoet ik Hilde de Groot, werkzaam bij Impulsis, een loket voor Nederlandse particuliere initiatieven in ontwikkelingssamenwerking. Ik wil weten hoe zij aankijkt tegen “vrijwilligers die iets doen voor zielige kinderen”, zoals zij het zelf met humor beschrijft. Wat blijkt: ze is zich zeer bewust van de beperkingen van kleine projecten. En haar visie reikt verder dan dat.
‘Counterbalance’
“Twee weken geleden heb ik een contract getekend met jonge jongens uit Delft die een bedrijf gaan starten om energie in India te brengen. Die hebben een soort van ‘grid’ bedacht waar je USB-kaarten in kunt stoppen, die geef je aan een ondernemend persoon in een dorpje en 20 mensen kunnen daar hun lampjes en mobieltjes opladen. Die persoon bedenkt dan zelf hoeveel daarvoor betaald moet worden om winst te maken.” Dit voorbeeld geeft Hilde om aan te geven dat er een nieuw soort particulier initiatief aan het ontstaan is, creatieve en duurzame ideeën waarvan zij hoopt dat er meer zullen komen.
Ze geeft zelf het clichévoorbeeld van projecten die Nederlandse stichtingen, kerken of gemeentes opzetten in ontwikkelingslanden: het slaan van een waterput in een Afrikaans dorp. Hilde staat er pragmatisch in: “Na een paar jaar droogt die put uit en is het weer over, het is letterlijk korte termijn denken. Maar je kunt niet ontkennen dat het prettig is voor die mensen.” De grootste kracht van particuliere initiatieven zit volgens Hilde vooral in het draagvlak wat ze in Nederland creëren: “Dit zijn mensen die het daar met al hun vrienden over hebben, die constant gesponsord worden door Jan en Annie. Als je ziet dat de PVV in deze maatschappij aan aandacht wint, dan zijn dit wel mensen die daar ‘counterbalance’ bieden.”
De wereld redden
Terug naar Afrika: hoe kijkt Hilde dan tegen de ‘kortzichtigheid’ van kleine projecten? Hilde: “De groten doen het net zo goed. Ik word helemaal gek van UNICEF die bijvoorbeeld voor miljoenen toiletten neerzet die niemand gebruikt. Dat soort ontwikkelingssamenwerking, daar ben ik helemaal klaar mee. Ik ben klaar met geven. Dit zijn ook de moeilijkste discussies die ik met stichtingen heb. Je kunt geen lening geven zonder rente te vragen. En je moet niet al die koeien weggeven. Ik vind: als je (de ontvanger – JM) ergens mee kunt verdienen, moet je gewoon inleggen, dat is volgens mij de enige manier om te zorgen voor continuïteit”.
Daarnaast is Hilde ook gewoon realistisch over de impact van ontwikkelingssamenwerking: “Er hangt een waas over ontwikkelingssamenwerking, alsof je daar de wereld mee kan redden. Ontwikkelingssamenwerking is niet eens 1% van wat er gebeurt, het is maar zo’n klein stukje in een hele grote puzzel met geopolitieke en economische belangen. Natuurlijk moet je wel kritisch zijn op hòe het gebeurt. Maar ik denk dat het pas echt van de grond zou komen als economische en politieke structuren anders zouden worden.”
Veel opgeven en niet opgeven
Sterker nog, Hilde ziet ontwikkelingssamenwerking op een dag verdwijnen: “Ik denk wel dat ontwikkelingssamenwerking in die zin ophoudt omdat we steeds globaler zijn. En omdat het klimaatprobleem groter wordt. Als we het niet radicaal anders doen, dan gaan we het niet redden met zijn allen. Als je rondloopt in Oost-Afrika, het is om te huilen hoe hard dat achteruit gaat. Met een paar irrigatieprojecten ga je het niet redden. Al die kortzichtigheid om met benzine te blijven rijden, dat is prima, maar over 30 jaar hebben we geen benzine meer, klaar. Volgens mij moeten we veel mondialer denken en kijken van hoe redden we het op deze planeet. Het vergt wel veel opgeven vanuit onze kant.”
Hilde geeft zelf toe pessimistisch te zijn voor de wereld, maar het is voor haar geen reden om op te geven: “Er zit toch vechtlust in mij die niet opgeeft. Als je opgeeft, dan geef je ook maar op. Het is toch een beetje van: een beter milieu begint bij jezelf. Het blijft toch een waarheidscliché. Ik hoor veel mensen zeggen: wat maakt het uit als ik mijn afval scheidt, al die bedrijven doen het ook niet. Ja, dus? Persoonlijk voel ik me niet een wereldverbeteraar. Maar ik probeer het mogelijk te maken, ik geef een zetje.”
Jan Marchal / www.janmarchal.nl
Reageer op dit bericht