Nadat Gerhard Schuil zijn ontwikkelingsstudies afrondde, was hij klaar met ontwikkelingssamenwerking: “Ik was als zo’n theoloog die zijn geloof in God kwijt was gedurende zijn studie”. 12 jaar later is hij directeur van Oikos, een stichting die zich inzet voor een eerlijke en duurzame toekomst. Hoe raakte Gerhard toch weer betrokken bij ontwikkelingssamenwerking en gelooft hij nog in een betere wereld?
Wat is het goede leven?
“Toen ik klaar was met ontwikkelingsstudies in Nijmegen, was ik echt klaar met ontwikkelingssamenwerking. Dan kun je in de zijlijn wel blijven roepen ‘het deugt niet’, maar je kunt daar ook een keer aan de slag gaan.” Gerhard ging bij ICCO werken en raakte al snel betrokken bij het loket voor Nederlandse particuliere initiatieven, Impulsis. En ook bij Oikos, waar hij nu 1,5 directeur is, blijft zijn focus Nederland: “Wat mij trekt aan Oikos is dat zij zich puur richt op het huiswerk wat er in Nederland te doen is, als je gelooft in een betere wereld. Je kunt projecten doen overzee, maar in Nederland hebben we behoorlijk wat te veranderen”.
“We zitten in Nederland een hele vreemde kramp”, vervolgt Gerhard, die zich verbaast over het actuele politieke discours. “Als je Rutte hoort, die zegt: “Jongens, ga weer consumeren, dan komt het wel weer goed”. In de hele Nederlandse politiek – het maakt niet uit over welk onderwerp het gaat – gaat het binnen 2 of 3 zinnen altijd over geld. De Nederlandse politiek is dus eigenlijk vernauwd tot allocatiepolitiek, van: wie moet wat inleveren en wie geeft wat uit. That’s it.” Gerhard vindt dat het over hele andere dingen zou moeten gaan: “Wat is het goede leven? Wat voor samenleving willen we in Nederland? Hoe gaan we echt om met solidariteit tussen generaties of binnen Europa? Die vragen worden niet gesteld en dat is heel jammer.”
Maatschappelijk rendement
Maar hoe betreurenswaardig het huidige discours ook is, het is de realiteit van alle dag en “Oikos kan en wil daar niet aan voorbij gaan”, zegt Gerhard. Het is onder andere daarom dat Oikos een unieke onderzoeksmethode heeft doorontwikkeld, het berekenen van ‘maatschappelijk rendement’. Gerhard legt uit: “Dat doen we onder andere voor ouderenzorg met veel vrijwilligers. Die methode rekent uit wat het kost en wat het oplevert: 1 euro in, 8 euro uit. Het punt is dat een ouderenbond de waarde van hun vrijwilligerswerk alleen kan verdedigen met zo’n verhaal, want een ander argument dan geld maakt bijna geen indruk. Dit is weliswaar jammer, maar we maken gebruik van het jargon, om te laten zien wat het waard is.” Gerhard noemt het “De duivel uitdrijven met Beëlzebub”.
Tegelijkertijd ontwaart Gerhard dat een nieuw ethische perspectief zich nu aandient: “Elke periode heeft zijn eigen ethisch perspectief. Je hebt de deontologie, het ethisch perspectief dat uitgaat van universele principes, daaraan kan je toetsen of iets goed of fout is. In de jaren 70 en 80 was dit dominant, toen het ging over vrouwenrechten en apartheid. In die tijd was je als mens goed of fout. Eind jaren 80 en jaren 90, tot aan de crisis, was het utilistisch perspectief verre weg het dominantst: iets was goed als het voor de meeste mensen geluk oplevert. Dit perspectief kan je goed koppelen aan de markt en het kapitalisme. Tegenwoordig is er een sprake van een herwaardering van de deugdethiek. Die gaat uit van: wat is je intentie en vanuit welke waarde opereer je. Dat bepaalt of iets goed of fout is. En die deugdethiek is het enige perspectief wat ons nog rest, want niemand kan de waarheid meer claimen, en de wereld is te onvoorspelbaar voor het vasthouden aan het utilistisch perspectief alleen”.
De energieke samenleving
En precies daarom moeten ontwikkelingsorganisaties terug naar “the vibrant parts of society”, volgens Gerhard. Want het traditionele model van organisaties die steun zoeken is aan het verdwijnen: “De tussenschakel van Noord naar Zuid is steeds minder belangrijker, want ‘Afrikanen doen het zelf’. En dat vraagt naar nieuwe werkmodellen”, legt hij uit. “Ngo’s moeten niet meer continu zoeken naar achterban, maar fundamenteel kijken waar de energie is en die steunen. Er is zoveel energie in samenleving, die moeten we faciliteren”.
Eén van de initiatieven van Oikos om die energie te kanaliseren was het bijeen brengen van 350 jongeren met een goed duurzaamheidsidee over voedsel. Gerhard legt het in een levensbeschouwelijk perspectief: “Als je naar vroeger kijkt, dan was voedsel heilig: eten was met rituelen omgeven en het was een groot percentage van je inkomen, er was weinig verspilling. Daarna is voedsel tot uitsluitend een handelsproduct verworden met marktwaarde, het werd overal toegankelijk. Van ‘sacraal’ is het ‘normaal’ geworden. Jongeren hebben daar geen probleem mee, maar wel wanneer onze omgang met voedsel ‘banaal’ wordt, met 30% voedselverspilling en de huidige omgang met dieren. Het verzet tegen die banaliteit is wat in mijn ogen veel jongeren bewust en onbewust bindt. Jongeren die de drive hebben om de wijze waarop we met voedsel omgaan te veranderen, bijvoorbeeld met ideeën voor een gezonde en duurzame kantine, een vegetarische hamburger ontwikkelen, stadlandbouwprojecten of het delen van voedsel tegen voedselverspilling”.
Volgens Gerhard kunnen we de wereld verbeteren. Door te geloven in de energieke samenleving, in eenieder die zich wil inzetten voor een betere wereld, want “iemand die echt vanuit zijn intentie werkt, zijn geloof omzet in werk, die kan nog echt het verschil maken.”
Jan Marchal / www.janmarchal.nl
Reageer op dit bericht