De Amerikaanse president Barack Obama heeft voorgesteld om de no-fishing zones in de wereld te verdubbelen. In die veilige havens kunnen vissen, zeeschildpadden en zeevogels ongehinderd leven zodat hun populatie terug kan aangroeien tot het natuurlijke niveau.
Obama kondigde aan dat hij in de voetsporen wil treden van zijn voorganger George W. Bush, die in 2010 de visserij bande binnen een zone van 50 zeemijl in de buurt van eilandengroepen nabij Hawaï.
Bush beschermde op die manier 11 procent van hun Exclusieve Economische Zone (EEZ), een totaal van 216.000 vierkante kilometer door die tot nationaal zeemonument uit te roepen onder de Antiquities Act, die geen goedkeuring van het Congres nodig heeft.
Verwacht wordt dat Obama diezelfde truc zal gebruiken om de beschermde zone uit te breiden tot 200 zeemijl en zo de rest van de EEZ’s te beschermen, oftewel 1,8 miljoen vierkante kilometer.
Verdubbeling van de zone
De enige twee volledig beschermde gebieden zijn de Britse Chagosarchipel in de Indische Oceaan en de Amerikaanse Noordwestelijke Hawaïaanse eilanden, een totaal van ongeveer 1 miljoen vierkante kilometer. Obama zou met zijn maatregel de visserij-vrije zone met andere woorden meer dan verdubbelen.
“Dit zou veruit de grootste daad van natuurbehoud zijn in de geschiedenis”, zegt Daniel Pauly van de Universiteit van British Columbia. “De maatregel zou trouwens bijzonder welkom zijn want de vispopulatie gaat bijna overal achteruit.” De visaantallen zouden opnieuw kunnen aangroeien en de vissen zouden zich kunnen aanpassen aan de oceanen die vandaag steeds warmer en zuurder worden, zegt hij.
Serengeti
De vijf EEZ’s worden PRIA’s genoemd (Pacific Remote Island Areas): eilanden zoals Palmyra, Wake Atoll en Johnson Atoll, waar enkel wetenschappelijke of militaire activiteiten plaatsvinden met kleine aantallen personeel en die verder onbewoond zijn. “Deze eilanden zijn Amerika’s Serengeti”, zegt ecoloog Douglas McCauley van de Universiteit van California. “Hier vind je nog de grizzlyberen en de buffels van de zee.”
Hawaïaanse vissers
In Honolulu was er vorige maandag een publieke zitting waar voor- en tegenstanders elkaar ontmoetten. Niettegenstaande dat in 2012 slechts 4 procent van de visvangst uit de PRIA’s afkomstig was, was de kritiek van de Hawaïaanse vissers scherp.
De oppositie werd geleid door de Western Pacific Fisheries Advisory Council (Wespac). Wespac beweerde over de “beste wetenschappelijk informatie” te beschikken die aantoont dat dit een overbodige maatregel is.
Net zoals de meeste academici is McCauley het hier niet mee eens. Hij verwees naar officiële statistieken die onder meer de overbevissing van de tonijn illustreren.
John Hampton, wetenschapper bij de Central and Western Pacific Fishery, beweerde dat een no-fishing zone zinloos is voor populaties zoals gestreepte tonijn, grootoogtonijn, geelvintonijn of zwaardvis omdat die vissoorten zich over de hele oceaan bewegen. Studies hebben echter aangetoond dat bepaalde percentages van tonijnbestanden toch sedentair zijn en binnen de PRIA-zones blijven. Zo blijft de geelvintonijn bijvoorbeeld in de buurt van de eilanden zwemmen.
Verschillende soorten zijn ook afhankelijk van tonijn, zegt marien bioloog Alan Friedlander. “Hoe meer tonijn er is, hoe meer prooivissen er naar de oppervlakte van het water worden gedreven en dat zal onder meer de zeevogels weer helpen.” McCauley beaamt: “Door grote zones zoals deze te sluiten voor visserij, stel je het ecosysteem in staat om weer volledig te worden.”
di, aug 19, 2014
Politiek en Samenleving, Topartikelen, Wetenschap en Natuur