De nucleaire renaissance waarvan enkele jaren geleden nog sprake was, lijkt zich niet door te zetten. Schone energiebronnen daarentegen blijven bijzonder snel groeien, stelt het Worldwatch Institute in een nieuwe analyse.
Het aandeel van kernenergie in de energiemix daalt gestaag sinds een piek van 17,6 procent in 1996 tot 10,8 procent in 2013. Hernieuwbare energiebronnen maken een omgekeerde beweging, van 18,7 procent in 2000 tot 22,7 procent in 2012.
In absolute capaciteit uitgedrukt groeide kernenergie tot een piek van 375,3 gigawatt in 2010, en dat cijfer viel licht terug tot 371,8 gigawatt vorig jaar, blijkt uit cijfers van het Internationaal Atoomagentschap (IEA). De centrales zijn economisch minder interessant, er is bezorgdheid om de veiligheid en proliferatie, en er is nog steeds geen oplossing voor het kernafval.
Schone energie
Het contrast met het succes van hernieuwbare energiebronnen is groot. De groei van de sector doet denken aan het groeipad van kernenergie in de jaren zeventig en tachtig. Windenergie alleen al haalde in 2013 een totale capaciteit van 320 gigawatt in 2013, evenveel als de nucleaire capaciteit in 1990. Stroom uit zonnepanelen is met 140 gigawatt nog het kleine broertje, maar het groeit snel.
Dat de interesse verschuift, is vooral zichtbaar in recente investeringen. Het IEA schat dat tussen 2000 en 2013 voor amper 8 miljard dollar is geïnvesteerd in kernenergie – heel wat minder dan de 37 miljard voor zonne-energie en 43 miljard in windenergie.
Vreemd genoeg blijven de budgetten voor onderzoek en ontwikkeling op het vlak van energie wel nog steeds grotendeels naar nucleaire technologie gaan. Het aandeel is wel gedaald van 73,6 procent in 1974 naar 26 procent vandaag.
do, okt 2, 2014
Wetenschap en Natuur