Familiale landbouw is naar schatting goed voor 70 procent van het voedsel dat wereldwijd geproduceerd wordt, stelt de VN-Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO). De FAO stelt deze vorm van kleinschalige landbouw centraal op Wereldvoedseldag, donderdag 16 oktober.
Dit jaar is het Internationale Jaar van de Familiale Landbouw. “Als we honger serieus willen bestrijden, moeten we familiale landbouw stimuleren als productiewijze en manier van leven. Het is veel meer dan alleen een vorm van landbouwproductie”, zegt Marcela Villareal, directeur van het FAO-bureau voor Partnerships, Advocacy and Capacity Development.
Volgens de VN-organisatie kan familiale landbouw honger en armoede bestrijden en bijdragen aan gezonde voedselsystemen. Deze vorm van landbouw kan ook een rol spelen in milieubescherming en duurzaam gebruik van grondstoffen.
Een officiële definitie van familiale landbouw bestaat niet. De term wordt soms gebruikt om kleine boeren aan te duiden. Bij familiale landbouw zijn gezinsleden eigenaar van het bedrijf. Zij krijgen meestal geen salaris voor hun werk.
Armoedebestrijding
Familiale landbouw is naar schatting goed voor 70 procent van het voedsel dat wereldwijd geproduceerd wordt. Veertig procent van de huishoudens wereldwijd leeft van familiale landbouw. De sector is effectiever dan andere productiesectoren als het gaat om armoedebestrijding.
De FAO heeft berekend dat er wereldwijd meer dan 570 miljoen boerderijen zijn en dat 500 miljoen daarvan gezinsbedrijven zijn. Vierentachtig procent van de boerenbedrijven in de wereld is kleiner dan 2 hectare. Zij gebruiken 12 procent van de landbouwgrond in de wereld. De overige 16 procent boerenbedrijven is groter dan 2 hectare en gebruikt 88 procent van de landbouwgrond.
Oost en Zuid-Azië en de Pacific zijn goed voor 74 procent van de 570 miljoen boerderijen. Slechts 3 procent van de bedrijven is te vinden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Latijns-Amerika en het Caraïbische gebied zijn samen goed voor 4 procent.
Plattelandsontwikkeling
Boerenorganisaties uit Afrika, Noord-Amerika, Azië, Europa en Oceanië kwamen begin dit jaar, bij de start van het Internationale Jaar voor de Familiale Landbouw (IYFF), bijeen in Abu Dhabi. Daar formuleerden ze vijf eisen om familiale landbouw “tot hoeksteen van duurzame plattelandsontwikkeling” te maken.
Ze riepen onder meer op tot strategieën om jongeren te interesseren voor het boerenbedrijf en zo migratie te voorkomen, het creëren van goede voorwaarden om een familiebedrijf over te nemen en meer mogelijkheden om nieuwe bedrijven te beginnen. Kritiek was er op het erfrecht in veel landen – dat vrouwen benadeelt – en de lagere vergoedingen die vrouwen krijgen, terwijl vrouwen in veel gevallen de ruggengraat vormen van de sector. Ze spelen daarnaast een belangrijke rol als het gaat om gezonde voeding en opvoeding van de kinderen.
De boerenorganisaties riepen regeringen verder op om coöperaties te financieren, toegang tot markten te garanderen voor kleine boeren en het eenvoudiger te maken om leningen te krijgen.
Vrijhandelsakkoorden
Volgens José Antonio Osaba, coördinator van het IYFF-Civil Society-programma van het Wereldplattelandsforum, hebben alle landen, en in het bijzonder ontwikkelingslanden, “het recht hun landbouw te beschermen om in staat te zijn zichzelf te voeden en te handelen onder eerlijke voorwaarden.” Het tegenovergestelde is volgens hem op dit moment het geval. “Een handvol grote, exporterende landen met een hoge productiviteit en aanzienlijke subsidies domineren de wereldvoedselmarkt.”
Ranja Sengupta, onderzoeker bij het Third World Network in India, deelt dat standpunt. Zij stelt dat vrijhandelsakkoorden een serieus probleem zijn voor ontwikkelingslanden. “Voor landen als India, grote landen met een omvangrijke, hongerige bevolking, is er geen alternatief voor het versterken van kleine familiebedrijven”, zegt ze.
“We kunnen niet afhankelijk zijn van import. Dus als we eten willen voor de bevolking, moeten we het van onze eigen producenten hebben en hen in staat stellen te produceren. Daarom zijn – in ieder geval tijdelijk – subsidies nodig.”
Reageer op dit bericht