Na jarenlang protest van lokale gemeenschappen heeft de regering van Panama besloten de bouw van de Barro Blanco dam tijdelijk stil te leggen. Het besluit werd maandag bekend gemaakt door de Panamese milieudienst (ANAM). Hoewel het besluit wordt genomen op het moment dat de bouw van de dam bijna is voltooid, is de lokale beweging Movimento 10 de Abril (M-10) tevreden dat hun bezwaren eindelijk serieus worden genomen.
“We zijn vaak bedreigd en een paar van onze leden zijn zelfs aangeklaagd, maar we hebben altijd gevochten voor ons recht om gehoord te worden over projecten op ons grondgebied”, stelt Manolo Miranda, die M-10 vertegenwoordigd. Sinds 2014, toen de huidige regering aan de macht kwam, wordt er beter naar de lokale gemeenschappen geluisterd. Met als resultaat het baanbrekende besluit om de bouw van de dam, tijdelijk, stil te leggen.
Eenmaal voltooid, zorgt de Barro Blanco dam er waarschijnlijk voor dat omliggende huizen, scholen, religieuze, archeologische en culturele bezienswaardigheden in de Ngöbe-Buglé comarca (inheems traditioneel grondgebied) overstromen. In dat geval zal een deel van de Ngöbische gemeenschap het land, waar ze een sterke culturele band mee hebben, moeten verlaten.
De ANAM heeft het project stilgelegd, omdat de richtlijnen van de milieueffectenrapportage niet worden nageleefd: er is geen overeenkomst met de getroffen gemeenschappen, er ontbreekt een goedgekeurd archeologisch plan, pogingen om verzakkingen en erosie onder controle te houden zijn mislukt, gevaarlijk afval wordt niet goed afgevoerd en er worden zonder vergunning bossen gekapt.
Rol Nederlandse en Duitse ontwikkelingsbanken
Een Nederlandse en een Duitse ontwikkelingsbank, respectievelijk FMO en DEG, investeerden elk 25 miljoen dollar in het project, ondanks de zorgen van lokale gemeenschappen en het maatschappelijk middenveld in Panama over de bouw van de dam. Uit kritische rapporten van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties en van de Speciale VN-Rapporteur voor de Rechten van Inheemse Volken, blijkt dat de FMO en DEG de schending van de mensenrechten en de impact op het milieu van dit project fors hebben onderschat. “FMO en DEG kwamen nooit naar het getroffen gebied om te beoordelen of het project aan hun eigen beleid en aan nationale regelgeving voldeed”, legt Manolo Miranda uit.
De beslissing van ANAM valt samen met het nieuws dat het onafhankelijke klachtenmechanisme van FMO en DEG een ingediende klacht van lokale groepen (waaronder de M-10) onderzoekt. Deze klacht wordt ondersteund door Both ENDS en SOMO. De uitkomsten van dit onderzoek worden naar verwachting half maart gepubliceerd. “FMO en DEG zouden publiekelijk moeten reageren op het rapport van ANAM. Als hun eigen klachtenmechanisme verder constateert dat FMO en DEG niet hebben voldaan aan hun eigen richtlijnen en beleid, moeten ze duidelijk maken hoe het project hier wel aan kan voldoen, of zouden ze volledig afstand van het project moeten nemen”, stelt Anouk Franck, senior beleidsadviseur bij Both ENDS.
Volgende stappen
“FMO beweert dat ze via haar financieringen invloed uitoefent op klanten om hun om de prestaties op gebied van milieu en sociale omstandigheden te verbeteren”, aldus Kris Genovese, senior onderzoeker bij SOMO. “Bij dit project heeft de FMO hier echter in gefaald, en daarbovenop onjuist beoordeeld in welke mate er bij het besluitvormingsproces naar de getroffen bevolking geluisterd zou moeten worden.”
“Wij herhalen ons verzoek aan FMO om haar invloed uit te oefenen en ervoor te zorgen dat de mensenrechten van de inwoners van Ngöbe eindelijk worden gerespecteerd. Het recht van inheemse volken om over hun grond te beschikken en inspraak te hebben (FPIC) is hierin uitermate belangrijk. Het feit dat dit project hier niet aan voldoet heeft tot onnodige conflicten geleid. Ik hoop dan ook dat FMO voortaan al bij het begin van een project rekening houdt met mensenrechten”, aldus Anouk Franck.
di, feb 24, 2015
Politiek en Samenleving, Wetenschap en Natuur