Door meer fruit en groente te eten gaan mensen zich gelukkiger voelen. Dat blijkt uit Brits-Australisch onderzoek. Fruit en groente zijn goed voor je fysieke gezondheid, maar naar de psychologische effecten is tot nog toe amper onderzoek gedaan. Terwijl deze effecten aanzienlijk zijn, aldus wetenschappers van de universiteiten van Warwick (Groot-Brittannië) en Queensland (Australië).

Per extra portie groente en fruit neemt je tevredenheidsgevoel toe – tot acht porties per dag. Wie eerst bijna geen fruit en groente eet en dan overschakelt naar een regime van acht porties fruit en groente per dag, voelt zich binnen twee jaar stukken beter, stelden ze vast. Die stijging in welbevinden valt te vergelijken met die bij iemand die eerst werkloos is en dan een baan vindt.

Betere motivering
“Fruit en groenten eten verbetert je geluksgevoel veel sneller dan het je gezondheid verbetert”, zegt professor Andrew Oswald (Universiteit van Warwick).

Die vaststelling kan mensen motiveren om gezonder te eten. De fysieke voordelen van gezonde voeding werken minder motiverend omdat die minder snel voelbaar zijn. “Misschien zijn onze resultaten effectiever dan de traditionele boodschappen die mensen van gezondere voeding willen overtuigen”, zegt Redzo Mujcic van de Universiteit van Queensland. “Fruit en groenten leiden nu al tot een psychologische beloning – en niet alleen tot een lager gezondheidsrisico decennia later.”

Van fruit en groenten is bekend dat ze goed zijn om hartziekten en kanker te voorkomen.

Antioxidanten
Mogelijk heeft het psychologische effect iets te maken met het antioxidantengehalte in ons lichaam. Uit eerder onderzoek bleek bijvoorbeeld dat optimistische mensen meer carotenoïden in hun bloed hebben. Die antioxidanten haalt het lichaam uit planten.

De onderzoekers volgden 12.385 Australiërs. Die moesten een voedingsdagboek bijhouden en ondergingen regelmatig tests die hun welbevinden in kaart brachten. De studie hield rekening met andere factoren, zoals inkomen, die een invloed hebben op iemands tevreden gevoel. De studie verschijnt binnenkort in het American Journal of Public Health.