In principe kan Afrika zichzelf en een deel van de groeiende wereldbevolking voeden, maar dan moet er dringend werk worden gemaakt van de moeizame grensovergangen, de slechte transportinfrastructuur, het gebrek aan goede opslagplaatsen en de corruptie.
Afrika bezit 60 tot 65 procent van alle braakliggende landbouwgrond ter wereld, en 10 procent van alle hernieuwbare zoetwaterbronnen. De voorbije jaren is de landbouwproductie er met 160 procent gestegen. Dat blijkt uit recente cijfers van Nepad, een ontwikkelingsagentschap van de Afrikaanse Unie (AU).
Het agentschap wijst erop dat de globale bevolking zal blijven stijgen, tot ongeveer 10 miljard mensen tegen 2050. Afrika’s deel van de wereldbevolking zal van 15 naar 25 procent gaan. Afrikaanse boeren hebben dus een sleutelrol te vervullen om deze groei tot een goed einde te brengen.
“We kunnen en zouden met plezier de wereld voeden”, verklaarde Raajeev Bopiah, manager van East Usambara Tea Company dat jaarlijks meer dan 4 miljoen kilo thee produceert in Tanzania, aan Nepad. “We hebben alleen de kennis en het geld nodig.”
Douaneformaliteiten
Er zijn een aantal zaken die verhinderen dat de Afrikaanse landbouw een hoge vlucht neemt. “Het belangrijkste obstakel is het wanordelijke systeem voor taksen en het onflexibele beleid dat de relaties tussen veel van de 55 Afrikaanse staten regelt”, hekelt Nepad.
Bedrijven in landen die niet aan zee liggen, klagen dat het onbegonnen werk is om hun goederen naar havens in het buitenland te vervoeren. Vaak lijden ze hierdoor verlies, brengt het agentschap van de Afrikaanse Unie in herinnering. “Transport in Afrika is ongelooflijk moeilijk. Het is duur en soms riskant”, zo wordt Ahmad Ibrahim van African Alligator door Nepad geciteerd. “Het wachten aan de grens kan lang duren, en goederen bederven.”
Regionale economische samenwerking zoals de Zuidelijke Afrikaanse Ontwikkelingsgemeenschap en de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten hebben de douaneformaliteiten iets kunnen harmoniseren, maar volgens Nepad gaat het niet ver genoeg.
Wegen in slechte staat
Ook binnen bepaalde landen lijken regeringen er alles aan te doen om de handel te belemmeren. Tanzania bijvoorbeeld heeft een inconsistent belastingbeleid, waarbij de schijven van boeren voortdurend aangepast worden.
“Er is geen garantie dat het constant zal blijven over een langere periode. Je kunt niet op lange termijn plannen als er belastingen worden opgelegd die geen rekening houden met wat betaalbaar is en wat niet”, meent Bopiah.
Gebrekkige transportinfrastructuur teistert ook grote delen van het continent. De wegen in Noord-Tanzania bijvoorbeeld, zijn zo slecht dat Bopiah’s theebedrijf het gewicht van de goederen aanzienlijk moet beperken. “We kunnen niet meer dan 4 ton laden in een vrachtwagen over modderige wegen, in vergelijking met 20 ton in diezelfde vrachtwagen op degelijke wegen. Het kost me vijf keer zoveel”, hekelt hij.
Volgens de VN-Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) dwingt een tekort aan silo’s en een voortdurend onderbroken stroomvoorziening veel voedselproducenten om dure dieselgeneratoren te gebruiken voor hun waterpompen en hun serres.
Geen geschikte opslagplaatsen
Omdat er geen geschikte opslag bestaat, verliest Afrika na de oogst elk jaar voor 4 miljard dollar aan voedsel, stelt Richard Munang, een hoge functionaris bij het VN-milieuprogramma. “Inefficiëntie over de hele landbouwketen ligt aan de basis van de voedselproblemen.”
Door de faciliteiten te verbeteren en uit te breiden, en tegelijk de lage elektriciteitsoutput te verhogen, kan Afrika snel zelfvoorzienend worden op het vlak van voedsel.
Daarnaast blijft corruptie het harde werk van kleine boeren en grote landbouwbedrijven ondermijnen. Voor bedrijven die hun producten over lange afstanden moeten vervoeren, of via transporthubs waar ze graag smeergeld ontvangen, doet zoiets pijn.
Boeren blijken ook beperkte financieringsopties te hebben. De meeste landen op het Afrikaanse continent hebben geen specifieke landbouwbanken, en commerciële banken zien landbouw als een te riskante gok. “Ze vinden de aanloopperiode te lang”, zegt Bopiah. “Als je een bepaald gewas wil planten, kan het vijf jaar duren voor het begint te renderen.”
Zonder toegang tot degelijke leningen zijn heel wat Afrikaanse boeren niet in staat om het gereedschap of de chemicaliën te kopen waarmee ze hun productie kunnen verhogen. Op een continent waar het rendement maar 1 of 1,5 ton kan bedragen (in vergelijking met 3 tot 4 ton elders) zijn deze beperkingen problematisch.
Geglobaliseerde wereld
Vooraanstaande Afrikaanse agronomen vrezen dat Afrika een wanhopige poging doet om bij te benen. “We hebben niet zoveel tijd als ontwikkelde landen hadden in de jaren 1960. In Afrika vandaag moet je niet alleen beter produceren: in een geglobaliseerde wereld moet je ook beter verkopen”, verklaart Ousmane Badiane, de Afrika-directeur bij het International Food Policy Research Institute.
“Een kwart van de mensen in Afrika ten zuiden van de Sahara lijdt momenteel honger. Er staat extreem veel op het spel. Landen zullen het volledige arsenaal van moderne hulpmiddelen moeten ontplooien als ze niet alleen hun bevolking, maar ook de groeiende wereldbevolking willen voeden.”
Reageer op dit bericht