RSS

Hoe word ik (weer) een wereldverbeteraar?

‘Hoe word ik (weer) een wereldverbeteraar?’ Tien jaar geleden werd ik ontwikkelingswerker, maar toen ik na een paar jaar zag dat Afrika hier niet beter van werd, raakte ik teleurgesteld in veel ‘wereldverbeterinitiatieven’. Nu wil ik na een aantal cynische jaren op zoek naar nieuwe inspiratie door ‘wereldverbeteraars’ te ontmoeten. In dit eerste stuk leg ik uit waarom ik deze zoektocht ga ondernemen.

Ooit was ik een wereldverbeteraar. Ja, zo zag ik mijzelf. Ik had me vooral het leed van armen en onderdrukten in ontwikkelingslanden aangetrokken, toen ik tijdens mijn studie besefte hoe ongelijk en onrechtvaardig de wereld is. Vooral Afrika trok mij, omdat ik tijdens mijn jeugd in Frankrijk veel met Afrikanen was omgegaan. En dat hun continent er zo slecht voor stond, vond ik moeilijk te verdragen. Ik zou er iets aan doen en wist al heel snel: ik ga werken voor een ontwikkelingsorganisatie. Het werd ICCO.

ICCO ondersteunt partnerorganisaties in ontwikkelingslanden. Organisaties met een sociale doelstelling die door lokale mensen zijn opgezet, zogenaamde NGOs (non-gouvernementele organisaties). Al snel had ik mijn eigen ‘partners’ in Oeganda en Congo. Een geweldige tijd. 2 keer per jaar reisde ik naar die landen om te zien hoe ze hun ontwikkelingswerk deden op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, landbouw en democratisering. Terug in Nederland vertelde ik aan het publiek, vooral in kerken, over de situatie en de projecten, om te zorgen voor financiële ondersteuning, maar – misschien wel belangrijker – voor bewustwording over armoede in de wereld. Kortom, ik was een wereldverbeteraar en dat voelde goed.

Tot het begon te knagen. Ik ging mij er steeds meer aan ergeren dat een enorm aantal organisaties het werk deden van wat eigenlijk de verantwoordelijkheid van de overheid was. Miljoenen stromen er binnen bij de overheden van Oeganda en Congo, maar op lokaal niveau ziet de bevolking daar nauwelijks iets van terug:  scholen, gezondheidsposten en ambtenaren moeten zich met een paar honderd euro per jaar zien te redden. En daardoor kwamen er nog meer NGOs om aan de lokale behoeftes te voorzien. En zo ontstond er – naar mijn mening – een vicieuze cirkel zonder reële verbetering van de situatie, maar met wel een toenemende afhankelijkheid van het Westen. Het ontwikkelingswerk leek de ongelijke verhouding tussen het Westen en Afrika alleen verder te bevestigen. Ik was ook niet de enige die er zo over dacht. Boeken die in die tijd verschenen zoals Dead Aid van Dambisa Moyo en De Hulpcaravaan van Linda Polman, toonden een hulpindustrie die de ingewikkelde situatie nog erger maakt, vooral omdat geld door corruptie verkeerd besteed wordt.

Door mijn twijfels over het ontwikkelingswerk wilde ik ook niet meer in deze sector werken. Ik werd journalist, om mij te concentreren op het schrijven over ontwikkelingsvraagstukken. Dat heb ik ook gedaan bij de Afrika-redactie van de Wereldomroep, waar ik kritische stukken schreef over eerlijke handel, over industriële landbouw, over het gebruik van grondstoffen uit Congo voor mobiele telefoons, etc. En voor het vakblad Vice Versa schreef ik een persoonlijk relaas: ‘Afrika verdient beter’ dan ontwikkelingshulp.

Sindsdien heeft weinig van wat ik heb gelezen mij positiever gestemd over ontwikkelingssamenwerking. In de media is er vooral kritiek op een ouderwetse en bemoeizuchtige hulpsector en ik zie ook weinig verweer komen uit de ontwikkelingssector. Enkele maanden terug bleek zelfs dat Fair Trade niet zo eerlijk is als gedacht; de producenten lijken geen cent meer te krijgen dan bij gangbare handel. Waarop één van de oprichters van Max Havelaar zelf toegaf dat “het geld op de verkeerde plek terechtkomt”.

Het is dus om cynisch van te worden. Zelf merk ik onderhand dat wanneer ik voor de zoveelste keer een een poster zie hangen met een slogan als ‘Help moeders in Malawi’, dat ik dan denk: ‘waarom moet IK haar helpen? Wat doet de overheid van Malawi? En wat doen de rijken van Malawi? Laat hen wat doen.’ Zo langzamerhand is mijn gedachte: het helpt toch niet, het is niet mijn verantwoordelijkheid, dus laat ook maar zitten.

Ja, ik moet inderdaad constateren dat ik in een paar jaar tijd van een wereldverbeteraar ben veranderd in een cynische criticaster. En ik vraag me af: waarom? Heeft ontwikkelingssamenwerking inderdaad geen effect? Of was ik misschien te idealistisch dat ik dacht ik de wereld kon veranderen? Was ik niet tegen de taak opgewassen? Of waren mijn ambities groter dan de ontwikkelingssector waar kan maken?

Feit is: van cynisch zijn word je niet gelukkig. Maar vooral : met cynisch zijn bereik je niets. En ik sta voor mijn gevoel op een keerpunt : ga ik door op de cynische weg, waarbij ik alles met een kritische en zelfs cynische bril bekijk, of ga ik op zoek naar een positief alternatief? Want we moeten toch wel ‘iets’ aan onrecht en ongelijkheid kunnen doen?

En daar wil ik naar op zoek. Het is goed en belangrijk om kritisch te zijn. Maar belangrijker nog is het om op het positieve te focussen, op wat wel werkt, hoe klein ook. Hoe ga ik dan doen? Door wereldverbeteraars te ontmoeten, gedreven mensen die willen bijdragen aan een betere wereld: ontwikkelingswerkers, voorvechters van mensenrechten, milieuactivisten, etc. Wat drijft hen? Welke initiatieven maken volgens hen het verschil? Welke dilemma’s komen zij tegen? En wat denken zij dat er moet gebeuren voor een betere wereld?

Zo hoop ik geïnspireerd te raken om zelf weer een wereldverbeteraar te worden. Niet per se door mijn werk, maar wel door hoe ik naar de wereld kijk en door acties te ondernemen of te ondersteunen die een bijdrage leveren aan een betere wereld, hoe klein ook. En over deze zoektocht naar ‘Hoe word ik (weer) een wereldverbeteraar?’ wil ik gaan schrijven. Ik hoop dat je mij wilt volgen in mijn zoektocht, zodat je hopelijk samen met mij ook geïnspireerd raakt.

Jan Marchal / www.janmarchal.nl

Wil je meer HappyNews?

We're on a mission to spread meaningful and happy content far and wide.
Probeer onze wekelijkse HappyNewsletter en zie het voor jezelf!

, , , , , ,

Reacties

  1. Jan Fokke Oosterhof:

    Nu al geinspireerd. Mijn motto, alleszhard, grnezen verleggen, maar begin in je huis, dan je straat, dan je stad en dan je land en dan verder. Je ziet resultaat, betrekt je netwerk en breidt uit. Door succeservaringen bouw je verder… Word niet cynisch daarvoor ben je te goed bezig. Kost mij ook moeite. Mooie bijdrage! Jan Fokke

  2. willeke Boons:

    Ik sluit mijzelf voor 100% achter Jan Fokke Oosterhof aan!

Reageer op dit bericht

Wil je weten hoe je een eigen afbeelding naast je reacties kan krijgen?