De groep van achtenveertig Minst Ontwikkelde Landen, de armste landen ter wereld, vragen een hogere plaats op de ontwikkelingsagenda van de Verenigde Naties (VN) voor de periode na 2015. Ook de rijke landen hebben daar alle baat bij, benadrukken ze.
Een speciale werkgroep binnen de VN, die zijn dertiende onderhandelingsronde volgende week voortzet, moet de zogenaamde nieuwe Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) uitwerken. Die vervangen de huidige acht Millenniumdoelstellingen (MDG’s), die eind 2015 aflopen.
Het economische landschap in de periode na 2015 is voor de armste landen een “eenmalige opportuniteit voor verandering in deze generatie”, zegt Gyan Acharya, Vicesecretaris-Generaal van de VN en Hoge Vertegenwoordiger voor de Minst Ontwikkelde Landen, Ontwikkelingslanden zonder Toegang tot Zee en Kleine Ontwikkelende Eilandstaten (OHRLLS).
Maar volgens diplomaten die bij de onderhandelingen betrokken zijn, blijft er een addertje onder het gras voor de Minst Ontwikkelde Landen. In de werkgroep van dertig leden zijn de armste landen slechts met zes (Bhutan, Bangladesh, Benin, Tanzania, de Democratische Republiek Congo en Tanzania). Daardoor worden ze volledig overstemd door “de groten”.
Ook hulporganisaties uit de armste landen zijn niet zo optimistisch. “De agenda zal gekaapt worden door de Verenigde Staten, de Europese Unie, de Wereldbank, het Internationaal Muntfonds en de Wereldhandelsorganisatie”, voorspelt Demba Dembele, coördinator van het Forum for African Alternatives, met zetel in Senegal. “De neoliberale politiek zal de agenda blijven bepalen, en dat is net de reden waarom ontwikkelingsprogramma’s in de armste landen steeds mislukt zijn. Waarom zou een nieuw plan wel werken? We moeten af van het marktfundamentalisme”.
Twee elementen die de Minst Ontwikkelde Landen willen laten opnemen in de SDG’s zijn capaciteitsopbouw en sterkere globale partnerschappen.
Gezien hun jonge en dynamische bevolking, hebben de Minst Ontwikkelde Landen een reusachtig potentieel aan talent. Met de nodige steun kunnen ze nieuwe elektronische technologieën ontwikkelen, en akkoorden afsluiten rond overdracht van die kennis en technologie, zeggen ze.
De SDG’s moeten ook vertrekken van een gedifferentieerde en voorkeursbehandeling, vinden ze, eerder dan van een algemene aanpak die voor alle landen geldt.
Ze onderstrepen tot slot dat hulp aan de Minst Ontwikkelde Landen ook in het voordeel is van de rijke landen, omdat de gevolgen van honger, onveiligheid en migratie ook een impact zullen hebben op de welvaart van die landen.
“De ontwikkeling van de armste landen steunen is niet alleen een morele opdracht, maar ook een middel om te komen tot een stabiele en vreedzame wereld”, zegt VN-Secretaris-Generaal Ban Ki-moon.
Thalif Deen
wo, jul 9, 2014
Politiek en Samenleving